Meer van de Geest is meer van Christus! – Preek over Johannes 15, 26-27

Ik las pas een leuk verhaal. Over een man in Engeland, die bij de vrijwillige brandweer zat. Op een avond kreeg hij een melding: brand! Hij sprong in z’n auto en reed vol gas naar de kazerne. Maar daar kwam een politieauto achter hem aan met zwaailichten. Hij moest stoppen, een agent stapte uit en zei: Where’s the fire (waar is de brand?). Onmiddellijk zei de brandweerman waar er brand was. Een paar seconden keek de agent hem niet begrijpend aan. Toen drong het tot hem door wat er aan de hand was. “Spring gauw bij me in de politiewagen en ik breng je naar de brandweer”. Vol gas, met zwaailicht en sirene reden ze weg.

Where’s the fire? Waar is de brand? Die uitdrukking gebruiken Britten als ze bedoelen: waar moeten wij zo haastig naartoe? Dat bedoelde die agent: u rijdt veel te hard, hoezo? Where’s the fire?

Die vraag kun je ook nog op een andere manier uitleggen. Where’s the fire, dat is ook: waar is je vuur, waar is je vuur gebleven? Vroeger was je zo enthousiast, nu zie ik bijna geen energie meer bij je. Is het vuur in je hart gedoofd? Where’s the fire?

Dit kun je ook betrekken op het geloof. Waar is de brand? Waar brandt het vuur van de Geest? En ook: waar is jouw passie gebleven? Vragen die je elkaar als gelovigen zou kunnen stellen. En waarom zou je ze niet zo nu en dan aan elkaar stellen?

Het is Pasen geweest, 50 dagen na Pasen wordt het Pinksteren. Feest van de Geest, feest van het vuur. Hoeveel mensen zoeken niet dat vuur! Je verlangt naar een diepere ervaring van Gods werk in je leven. En je mist vuur, in de kerk, bij je dominee misschien. Waar is zíjn vuur, het vuur waarvoor ik hier kom? Dit zijn terechte vragen, en voor een deel ook de mijne. Waar brandt dat vuur, hoe kun je dat meer gaan zien?

Johannes 15 vormt een onderdeel van Jezus’ afscheidswoorden. Hij staat vlak voor zijn sterven, en hij viert het Pesachfeest met zijn leerlingen. Steeds heeft Jezus het over weggaan. Hij heeft het niet over zijn dood, hij kijkt daar overheen: ik ga naar mijn Vader. Hij heeft het over de toekomst, als de apostelen verder moeten, zonder hem.

Zonder hem; maar niet alleen! Want Jezus zegt ook een aantal keren dat ze niet alleen zullen achterblijven. Er komt een plaatsvervanger, iemand die de lege plek van Jezus zal vervullen. Iemand die zijn werk zal voortzetten. Pleitbezorger, noemt hij die persoon.

Pleitbezorger, wat is dat? In de BGT heet hij ‘helper’, misschien iets te simpel maar wel duidelijk. Ze staan er niet alleen voor straks, ze krijgen een helper. Raadsman, zegt een andere vertaling. Een raadsman zoals in een rechtszitting, een advocaat die het voor je opneemt. Trooster, helper, advocaat, al die namen zeggen iets over die persoon.

Wie die persoon is? De Geest! De Geest van de waarheid, zegt Jezus. Die naam past goed bij een advocaat. Een advocaat helpt je, als jou onrecht is aangedaan. Als de rechter moet uitmaken wie gelijk heeft, wat de waarheid is. De waarheid, daarover gaat het hier ook.

Wat is waarheid, vroeg Pilatus. En hij bedoelde: wat voor de één de waarheid is, is niet de waarheid van de ander. In onze individualistische tijd herken je dat: ieder z’n eigen waarheid. Heeft Pilatus niet een beetje gelijk: dat een ‘absolute waarheid’ niet bestaat? Lange tijd zochten wij dé waarheid: maar één waarheid kon dé waarheid zijn. Als je die nu maar erkent, en daar allemaal mee instemt, dan klopt alles. Maar dat kan makkelijk leiden tot dwang: iedereen moet die ene waarheid erkennen. En er was nog een nadeel: het werd vooral iets van het hoofd. Van standpunten, gebaseerd op de juiste Bijbelteksten, onveranderlijk, eeuwig. Tegenwoordig gebruiken we zulke grote woorden liever niet meer. Waarheid is nooit ‘absoluut’, iets buiten en boven onszelf. Waarheid is meer een dialoog, in wording, een zoektocht. En belangrijker: ook de Bijbel spreekt niet over dé waarheid, als iets abstracts. Nee, in de Bijbel is de waarheid een persoon, een iemand. Jezus zegt: ik ben (de Weg), de Waarheid (en het Leven), Johannes 14,6! Hij is de ware, de waarachtige, de betrouwbare, de betrouwbare getuige!! Waarheid is dat God geloofwaardig is, omdat hij waar maakt wat hij zegt. Waarheid is dat God trouw is, omdat zijn woorden betrouwbaar zijn. Waarheid is dat God liefde is, omdat zijn Zoon die liefde in eigen persoon is.

Zo zien we wat Jezus bedoelt met die trooster, advocaat, getuige van de waarheid. De Geest van Jezus is de Geest van de waarheid. In het evangelie van Johannes is dit een belangrijk thema. De waarheid, die uiteindelijk Jezus in eigen persoon blijkt te zijn. En het getuigenis van die waarheid, door zijn Geest, via zijn volgelingen. Zo spreekt Jezus met zijn discipelen, zijn laatste woorden. Hij spreekt over degene die na hem komt, om zijn werk af te maken. De Geest van de waarheid, die hij en de Vader van boven zenden zullen.

Want wat komt die Geest doen? Daarover bestaan vandaag de dag de nodige misvattingen. Die hebben allemaal te maken met één denkfout: dat de Geest iets anders komt doen dan wat Jezus kwam doen. Er zijn hele conferenties en opwekkingsfeesten hier aan gewijd. ‘Meer van de Geest!’, naar dat vuur verlangen we. En wat bedoelen we er mee?

Als je alle teksten over die trooster/pleitbezorger naast elkaar zet, ontdek je iets bijzonders. Jezus en de Geest doen beiden het zelfde. De Geest heet de andere pleitbezorger, dus beiden zijn gelijk (14,16). Jezus is de waarheid, de pleitbezorger is de Geest van de waarheid (14,17). Beiden onderwijzen of leren (14,26), beiden zijn getuigen (18,37; 15,26). Dus getuigen, leren, de waarheid doorgeven, dat doet Jezus, dat doet de Geest. Daar gaat het om: om dat getuigenis, de waarheid van God.

Tot nu vertegenwoordigde Jezus God op aarde. Nu hij naar de Vader terugkeert, zal de Geest Jezus vertegenwoordigen op aarde (en zo God). De Geest is de Geest van de waarheid. De Geest is de Geest van Jezus. De Geest is de Geest die Jezus verkondigt, van hem getuigt. De Geest is de Geest, die de waarheid van Jezus in de harten van mensen brengt. De Geest is dus de Geest van de zending, van de missie, van de evangelieverkondiging. De Geest is de Geest van de overwinning en komst van het rijk van Jezus. De Geest is dus niet een andere getuige dán Jezus, zijn getuigenis is het zelfde. De Geest leidt ons in de volle waarheid, dat is: brengt ons bij Jezus. Als je ‘meer van de Geest’ zoekt, zegt Jezus: hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. Meer van de Geest is meer van Christus.

Wat is dat dan? Dat vind je in wat Jezus vervolgens zegt in vers 27: Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij mij geweest. De apostelen staan op het punt om Jezus’ missie over te nemen. Jezus kwam op aarde om de naam van zijn Vader te verkondigen. In zijn woorden en daden, in zijn leven en sterven, in zijn opstanding en straks hemelvaart. Nu gaat hij naar de Vader en zendt hij die Geest, die dat getuigenis moet voortzetten. En dat zal die Geest doen door die apostelen de wereld in te zenden. Die van Jezus getuigen, zijn naam, Gods naam wereldkundig gaan maken.

Where’s the fire? Dat vuur was te zien op Pinksteren, de geboorte van Christus’ wereldkerk. Dat zien we in het getuigenis van de apostelen, verhaald in Handelingen. Dat lezen we in het hele Nieuwe Testament, in hun brieven en opwekkingen.

En waar is het nu? Sommigen zoeken nieuw vuur, nieuw leven. In de erediensten, in de preken, in de kerkgemeenschap. Maar wat zoek je? Als jij een levende relatie met je Heer hebt, ben je niet gericht op jezelf. Niet op jouw eigen vreugde of geloofservaring. De Geest is gericht op de wereld, op getuigen, overtuigen. Op mensen bij Jezus brengen. Zoek je het vuur? In de kerk, bij je dominee? Dat vuur zie je niet altijd, het kan soms diep weg zitten, bedekt door zorg en spanningen. Of door interne discussies. Maar het is er wel, bij ieder die getuige van Jezus is. Dat is ook mijn diepste verlangen: van Jezus getuigen, daar brandt mijn vuur. En als dat gebeurt, gebeuren er wonderen. Mensen die dromen dromen, wonderen zien, tot geloof komen. Zo zie je het vuur: als mensen zelf getuigen worden van Gods grote daden.

 

Amen.

 

Joh. 15, 26-27 Joh. 15, 26-27

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *