Vaders, moeders en kinderen in de Heer – Preek over Kolossenzen 3, 20 & 21

Eer je vader en je moeder. Dat is: je moet doen wat ze zeggen. Of niet? Moet je altijd alles doen wat je papa en mama zeggen? En als ze nu eens zeggen: als ze jou een klap geven, geef je er drie terug. Wat zou je dan doen? Of als ze ineens niet meer willen dat je naar school gaat? Zeggen je vader en moeder altijd alleen maar goeie dingen? Doen ze niks verkeerd? Je weet ook wel, dat dat niet zo is. Jouw papa en mama zijn mensen. En grote mensen doen ook wel eens verkeerde dingen.

Dus als God zegt “eer je vader en je moeder”, dan bedoelt hij iets anders. Dat je van je vader en moeder houdt. Dat je weet dat zij goed voor jou willen zorgen. En dat je daarom juist graag wilt doen wat zij willen. En je weet dan ook wel, dat je vader en moeder van jou houden. Ook al doe jij ook wel eens iets verkeerds. En al worden ze ook wel eens boos op je. Je weet: het komt altijd wel weer goed. En dan geven ze je een dikke knuffel. Zo gaat dat bij de meeste kinderen en vaders/moeders, gelukkig maar.

 

Kinderen, vaders & moeders die nieuwe mensen in Christus zijn, zijn:

  1. Prettige mensen; 2. Bemoedigende ouders

 

1

De vorige keer ging het over gezag. In Paulus’ tijd was dat normaal, menselijke relaties zag men als gezagsverhoudingen. Paulus ontkent dat niet, maar geeft er wel een eigen kleur aan. De kleur van het evangelie, van de sfeer waarin je leeft als nieuwe mens in Christus.

Nu gaat het over de relatie kinderen-ouders. Het woord gezag valt hier niet, maar staat wel op de achtergrond. Het algemene idee was: kinderen moeten hun ouders gehoorzamen. In die tijd telden kinderen eigenlijk niet mee. Als volwassenen aan het praten zijn, praat je daar als kind niet zo maar doorheen. Kinderen mogen eigenlijk nooit aandacht vragen. Doen ze dat wel en hinderen ze volwassenen, dan krijgen ze een snauw, of straf. Kinderen kregen gerust een pak slaag, soms zelfs erger. Kinderen willen altijd hun zin krijgen, dus moeten er duidelijke grenzen zijn.

Zo is er tegen kinderen aangekeken, eeuwenlang, tot de vorige eeuw. Toen ging dat wat meer veranderen. Niet alleen doordat de ontwikkelingspsychologie op kwam. Voor het eerst werd er meer theoretisch over kinderen nagedacht. Dat leidde tot het onderscheiden van verschillende stadia en hoe je daarmee kunt omgaan. Maar daarnaast werden kinderen ook vrijer, mondiger. En autoritair gezag verdween volledig, ouders zelf gingen anders aan kijken tegen gezag.

Kinderen krijgen nu dus meer aandacht; én ze vrágen meer aandacht. Dat gaat samen op. Nu nemen we kinderen serieuzer: als personen met wie je rekening houdt. Sommigen hebben daar zo hun bedenkingen bij. Maar dat verandert er niets aan, het is gewoon zo geworden, de werkelijkheid.

In dit Bijbelgedeelte sluit Paulus zich aan bij de heersende moraal van die tijd. Kinderen, gehoorzaam je ouders… Ja, en dat zelfs in alles! Dat laatste, daar denken we vandaag toch wat anders over, veel voorzichtiger. Er is veel meer openheid gekomen, juist over situaties waarin het gruwelijk mis ging. Misbruik en mishandeling zijn meer bespreekbaar, we ontkennen het niet meer. Alhoewel… Soms zijn we nog steeds zo wereldvreemd, dat we zeggen: bij ons gebeurt zoiets niet… Dat is behoorlijk naïef, de Bijbel is realistischer.

Niet alleen (zoals we straks zullen zien) vanwege wat Paulus de vaders voorhoudt. Maar ook omdat Paulus hier wel iets aan toevoegt: want dat is de wil van de Heer.           In deze vertaling zie je het niet, maar weer staat hier die prachtige uitdrukking tegen: in de Heer! Zie opnieuw de oude vertaling: “want dat is welbehagelijk in de Here”. Welbehagelijk (of welgevallig): dat heeft te maken met een ander een plezier doen. Alleen is het hier even de vraag: wie doe je dan een plezier, als je je ouders gehoorzaamt? Volgens de Statenvertaling: de Here (God). Maar dat staat er niet, er staat ‘in de Heer’. Er staat dus letterlijk: zo doe je een plezier in de Heer. Door te gehoorzamen doe je als je in de Heer bent anderen een plezier. In de Heer: in die leefwereld van Christus, als nieuwe mens door zijn Geest. In de Heer, dat is dat je zo met Jezus verbonden bent, dat je één met hem bent. Dat je doet als hij, bent als hij, in liefde, geduld, vergeving.

Dus als je als kind van je vader en moeder houdt, wil je niets liever dan hun een plezier doen. Dat zij blij met je zijn, blij worden door hoe jij je gedraagt. Ja, dan wil je dat iedereen blij met jou is; en dat God blij met je is. Je bent met Jezus verbonden, dus wil je een fijn mens zijn, een prettige persoon. Niet door je schijnheilig uit te sloven, maar door echt en eerlijk te zijn.

In dit verband heb ik twee vragen, één aan de kinderen, één aan de vaders en moeders (zie scherm, zie handout). Aan de kinderen vraag ik dit: vind jij het fijn om te doen wat je vader en moeder willen? En als zo is, waarom wil je dat dan graag? (thuis over nadenken/praten)

En vaders en moeders: wanneer vind je dat je opvoeding geslaagd is? Of anders gezegd: wat staat jou voor ogen, wat hoop je te bereiken? (thuis over praten). Dat ze gelukkig worden, een goede opleiding krijgen, een goeie baan?

Of zie je jouw kinderen als verlengstuk van jezelf, jouw project, het beeld dat jij projecteert? Wil je dat ze bij de kerk blijven, of Jezus liefhebben? Of wil je vooral dat jouw kinderen opgroeien tot prettige mensen? Mensen die het verschil maken, die oprecht zijn? Door iedereen gewaardeerd, als eerlijk en betrouwbaar?

 

2

Vervolgens spreekt Paulus ook de vaders aan. Ze moeten hun kinderen niet nodeloos irriteren; dat zou ze namelijk ontmoedigen. Niet zo moeilijk hier allerlei voorbeelden bij te bedenken. Een vader verbiedt zijn zoon te roken, maar kan het zelf niet laten. Of ouders willen hun kinderen beschermen tegen de gevaren van alcoholgebruik. Terwijl ze zelf op geen enkele manier maat weten te houden. Dan maak je je kind moedeloos, je ondergraaft je eigen geloofwaardigheid.

Dit heeft dus niet zo zeer te maken met strengheid of regels, of zo. Het gaat er veel meer om, dat jij je aan je eigen regels houdt. Doe je dat niet, dan prikken vooral pubers daar genadeloos doorheen, en gelijk hebben ze! Pubers zijn niet lastig, ze zijn vooral heel oprecht. Ze confronteren ouders met hun eigen inconsequenties. Ze dagen je uit om jouw gedrag door te lichten, tot op het bot! Niks mis mee!

Maar dit is de sfeer van Paulus’ woorden hier. Daag je kinderen niet uit, terg ze niet, maak ze niet boos. Het gaat erom, dat je je bewust bent van de uitwerking van jouw gedrag op je kind. Het is niet voor niets dat Paulus dit allereerst tegen vaders zegt. Moeders, zeiden de oude Griekse wijsgeren al, voelen hun kinderen meer aan. Een moeder voelt haar kind van nature veel meer aan. Negen maanden groeide het in haar, als iets van haarzelf, die band blijft. Vaders krijgen een kind, ‘kant en klaar’, als volledige mens. Zij moeten veel meer doen om zo’n diepe verbondenheid op te bouwen. Dit is zoals God het geschapen heeft. In een door de zonde aangetast leven wordt dat een extra opgave.

Daarnaast zijn vaders anders, meer gericht op wat zij willen bereiken. En dus eerder ‘kort door de bocht’: je wilt je gezag laten gelden. Soms zonder eerst te luisteren en je te verdiepen in wat het kind bezighoudt of voelt. Ik heb zelf meer dan eens die spiegel voorgehouden gekregen, door mijn eigen kinderen. Dan nam ik te weinig moeite voor echte aandacht. Terwijl ik wel verwachtte dat de dingen op mijn manier zouden gaan. Deze waarschuwing is dus terecht allereerst voor de vaders. Overvraag je kinderen niet, ook niet als je ze probeert uit te dagen hun grenzen te verleggen. Want dat maakt ze maar ‘moedeloos’, zegt Paulus. Het lijkt dat je kinderen makkelijker ontmoedigt dan be-moedigt.

Daarom een vraag, opnieuw, aan de vaders (en moeders): hoe bemoedig jij je kind? Hoe haal je het beste uit hem/haar, hoe breng je een kind in zijn/haar kracht? En, opnieuw: wat wil je bereiken? Reflecteer eens (samen) op jouw doelen, jouw ideeën, jouw projecties.

Want waar het om gaat, is weer dat ‘in Christus’ zijn. Wat hier van vaders gevraagd wordt, geldt uiteraard voor alle christen-ouders. In Christus ben je een nieuwe mens, die wordt gekenmerkt door Christus. Door zijn geduld, begrip, bereidheid om te verdragen, te vergeven. Zijn genade maakt alles anders, zoals we ook zagen bij de huwelijksrelatie.

Ook in Efeziërs 6,4 staat het er zo (zie oude vert.): “wijs je kinderen terecht in de Heer”. Dat is: op de manier van de Heer! Gebruik zijn opvoedingsstijl: bemoedigend, aanmoedigend, in een sfeer van aanvaarding. Dat een kind voelt: ik mag er zijn zoals ik ben. Dan voelt het ook ruimte. Blijven jouw kinderen welkom, ook als ze andere keuzes maken? Blijf je ook dan met ze in gesprek, niet prekend en belerend maar luisterend? Wie luistert, kan zichzelf relativeren. Dat geeft een basis voor blijvend gesprek.

Dat is wat Christus met ons allen doet. Als de vader in Lucas 15: hij liet zijn zoon gaan, en ontving hem terug zonder verwijt. En als de Heer die knielt voor zijn leerlingen, om ze de voeten te wassen (Johannes 13). Omgekeerde wereld? Nee, de wereld van Gods liefde. God die zich geeft. Zoals straks in brood en wijn.

 

Amen

 

 

Kol. 3, 20-21 Kol. 3, 20-21 (handout) Kol. 3, 18-19

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *