Nieuwe mensen in Christus 1: relaties tussen mannen en vrouwen (preek over Kolossenzen 3, 18 & 19)
1. Ben je een man of een vrouw?
De laatste jaren is er veel te doen over gender en seksuele identiteit. Een transvrouw (vrouw die eerst man was) werd de toegang tot het damestoilet geweigerd. Het College voor de Rechten van de Mens veroordeelde dat in 2020 als discriminatie. Een uitspraak die tot veel ophef en discussie leidde. Zo ook toen de NS in 2018 de reizigersinformatie aanpaste. I.p.v. ‘dames en heren’ klinkt op stations nu uit de speakers: ‘beste reizigers’. Ook wil het kabinet de geslachtsaanduiding van identiteitsbewijzen verwijderen.
Al met al lijkt het bijna alsof je niet meer ‘gewoon’ een man of een vrouw mag zijn. Voor opgroeiende kinderen en jongeren verwarrend: wat je bent lijkt een keuze of optie. Wat moet je van deze dingen denken, als christen die naar de Bijbel luistert? Laat ik voorop stellen: als je het gevoel hebt dat je in het verkeerde lichaam zit, is dat afschuwelijk. Als je dan je lichaam wilt laten veranderen, is dat zeker heel ingrijpend. Maar laten we ons alsjeblieft onthouden van een oordeel daarover!
Aan de andere kant lijkt er wel een soort ideologie van genderneutraliteit op te komen. Liberale politici lijken die denkwijze bijna af te willen dwingen. Maar als je je daar als christen tegen wilt verzetten, moet je wel goed weten waarom je dat doet. En zo kom ik bij dit Bijbelgedeelte: ben je een man of een vrouw? Wie (of wat) ben je als je ‘in Christus’ bent? Is de manier waarop je geschapen bent dan doorslaggevend? Of is jouw hér-schepping, jouw nieuwe zijn in Christus dat? Ben je vooral en allereerst een man of een vrouw? Of ben je vooral en allereerst een nieuwe mens in Christus?
2. In Christus zijn, dat is jouw nieuwe bestaan.
In deze brief van Paulus aan de gemeente in Kolosse gáát het over dat ‘in Christus zijn’. Die uitdrukking ‘in Christus’ komt er enkele keren in voor (al zie je het niet altijd in de vertaling). Het woordje ‘in’ gebruiken wij vaak om een plek aan te duiden, waar je bent. Je bent in huis, of in de kerk. Zo kun je ook het ‘in Christus zijn’ het beste uitleggen: als een soort plek of ruimte waar je bent. In Hand. 17 zegt Paulus ook zoiets. Als hij de Grieken in Athene toespreekt, zegt hij: in hem (God) leven wij, bewegen wij en zijn wij. Het is net als bij een vis in het water: in het water leeft hij, buiten het water gaat hij dood. Zo ben je als christen ín Christus: buiten Christus is er geen leven (kort uitstapje ivm doopbediening in deze dienst). Alleen in Hem kun je nog leven, alleen in Hem wíl je nog leven (dat wordt dan ook een keus). Dat is de rode draad in deze brief.
We lazen het begin van hoofdstuk 3: met Christus ben je gestorven, en met Hem opgestaan. Nu moet je ook zo leven: als een mens die met en in Hem alleen leeft. Je bent door geloof zo één met Hem, dat je een compleet nieuwe mens bent geworden. Je oude ik (‘oude mens’ noemt de Bijbel dat) sterft, je nieuwe ik (mens zonder zonde) staat op.
Als je dat allemaal bedenkt, dan is niet langer meer jouw man of vrouw zijn allesbepalend. Je kijkt niet meer allereerst naar hoe je geschapen bent (ook al is je geslacht iets zichtbaars). Je let allereerst op wie we zijn in het licht van onze eenheid met Christus! Precies dat zegt Paulus ook in Gal. 3,28: U (…) die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. (Dus zijn er in Hem) geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. Dat scheppingsverschil man/vrouw is niet meer het belangrijkste voor een christen. Mannen en vrouwen zijn in Christus volledig gelijk. Lichamelijke verschillen, ook verschillen die in de cultuur zijn ontstaan (ongelijkheid bijv.), doen er niet meer toe.
Dat is misschien even slikken voor ons: krijgt die liberale denkwijze nu vanuit de Bijbel alsnog gelijk? Dat is niet wat ik zeg! Wel zeg ik: het geschapen verschil tussen mannen en vrouwen is niet meer allesbepalend. Dat is iets anders dan dat we dat dan maar moeten ontkennen, alsof het niet eens bestaat. Het is er wel, maar voor een christen is het niet de essentie. Jouw man of vrouw zijn is niet het allerbelangrijkste. Het belangrijkste van jouw leven is: dat jij in geloof één met Christus bent! Dat scheppingsverschil valt in Hem weg, verbleekt bij jouw relatie met Hem. Je mag elkaar door de ogen van Jezus leren zien: die ander is een nieuwe schepping, in Hem. Je zíet nog steeds een vrouw, of een man. Maar in Christus krijgt dat een andere betekenis. Niet hoe je geschapen bent, maar je zijn in Hem, dat is je nieuwe bestaan, je echte en ware leven.
3. En zo, als nieuwe mens in Christus, sta je ook op een nieuwe manier in je relatie tot elkaar.
Wat betekent dat nu voor je huwelijk en gezin? In vers 19 lijkt het alsof Paulus dat eerste (man en vrouw zijn in Hem gelijk) weer inslikt: vrouwen, erken het gezag van uw man…
Hoe voelt dat, als je dat leest en hoort? Wat doet dat met je? Als ik dat aan jonge vrouwen van nu vraag, is het antwoord wel duidelijk… Je steigert hierbij! Gezag?! Daar hebben wij niets mee! Sommige ouderen (laat ik mezelf daar ook bij rekenen…) begrijpen dat misschien niet. Ouderen zijn gezagsgetrouw opgevoed: gezag is gehoorzamen. Doen wat je wordt opgedragen, zonder tegen te spreken. Maar was dat ook niet echt iets van toen? En is dat altijd goed geweest? Ontspoorde gezag ook niet, in autoritair gedrag (‘mond dicht, luisteren!’), zonder enig gesprek? Het is duidelijk, dat we vandaag zo niet meer leven. Het woord gezag roept weerstand op. Het heeft een andere lading of invulling: gezag is dat je iets te ‘zeggen’ hebt, een goed verhaal hebt.
Hoe zit dat dan hier, in deze tekst? In Paulus’ tijd ligt dat anders dan hoe we nu tegen gezag aankijken. Paulus sluit aan bij de manier waarop toen relaties tussen mensen in elkaar zaten. In die samenleving was gezag normaal. Ook huwelijks- (en gezins-)relaties waren min of meer gezagsrelaties. Alleen, Paulus zet hier tegelijk een heel eigen accent. Want er staat iets bij: (vrouwen, erken het gezag van je man), zoals (NBV21) het volgelingen van de Heer past (NBV: zoals past in uw verbondenheid met de Heer). En hier staat dan die uitdrukking die we al vaker tegenkwamen (wat je ziet in de vert. NGB53): zoals u past in de Heer!
Dus: als vrouw moet je dat z.g. ‘gezag’ erkennen, maar dan wel vanuit je nieuwe zijn in Christus! Anders gezegd: je moet dat erkennen, vanuit je één zijn met Hem. Hoe ziet dat er dan uit? Dat is dat je omgaat met gezag en relaties zoals Christus, op de manier die Hij heeft laten zien. Gezag was toen gewoon, maar Paulus geeft er een eigen kleur aan: vanuit het evangelie. Het gaat bij het erkennen van gezag niet om een soort militaire discipline, regels, gehoorzaamheid. Alsof mannen maar kunnen commanderen, en vrouwen blind moeten gehoorzamen. Nee, je relatie als man en vrouw wordt gekleurd door de liefde van Christus! Alle gelovigen zijn nieuwe mensen in Hem. Dus alle gelovigen moeten dat laten zien in hun stijl van omgaan met elkaar. Je gaat met elkaar om zoals Christus ons dat heeft voorgedaan. Oftewel: aan de hand van zijn ‘karaktereigenschappen’, zoals je die eerder in dit hoofdstuk zag: met medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld (vers 12); elkaar verdragend, elkaar vergevend (vers 13).
In Christus is die vroegere gezagsverhouding dus op twee manieren veranderd. In Hem is er geen ongelijkheid meer. En: in Hem is dit iets wederzijds. Pas dit nu eens toe op onze huwelijken, relaties en gezinnen. Vergis je niet: wij beschouwen onszelf als weldenkende, eigentijdse christenen. In onze relaties zijn we modern: beide partners zijn gelijk. En toch, al zijn onze opvattingen modern, ons gedrag is dat niet altijd. In een gemeenschap die in Christus ademt, mag je elkaar daar op aanspreken. Want het gezag van Christus staat nu boven ons, ook boven je huwelijk. Dat bepaalt nu de sfeer waarin we samenleven. Hoe je met elkaar leeft, krijgt een heel andere kleur en sfeer. Geen spoor van slaafse onderwerping, net zo min als een autoritaire heerszuchtige houding. Een relatie in Christus krijgt meer de sfeer van je aan elkaar toevertrouwen, veiligheid vinden. Geborgenheid zoeken bij elkaar, bescherming en waardering geven. Zo leven nieuwe mensen in Christus, ook in je relatie tot elkaar.
4. En dat is vooral een relatie van liefde.
Paulus spreekt ook de mannen aan: heb je vrouw lief… Een open deur? Was dat maar zo… Alleen in Christus leer je wat liefhebben is. Dat is, opnieuw: liefhebben als Christus. Hij liet zelf zien wat dat is: Jezus gaf zichzelf, helemaal. Hij gaf zichzelf niet aan mensen die Hem wilden, juist aan mensen die Hem níet wilden (Joh. 1,11!).
Liefhebben is dus volledig, onvoorwaardelijk voor de ander gaan. (korte toepassing weer ivm doopbediening:) Ouderliefde is iets natuurlijks, je vecht voor jouw kinderen, je wilt ze beschermen. Maar dat het niet alleen natuurlijk is, ga je merken als je kind opgroeit en andere keuzes maakt. Eigen keuzes die anders zijn dan jij had gehoopt of gebeden. Stel, je kind wordt volwassen, maakt andere keuzes qua geloof en kerk. Kun je het dan onvoorwaardelijk blijven liefhebben? Dat is de liefde die Jezus ons leert. De liefde die de doop uitbeeldt: God die kiest voor jou, al voor je leven goed en wel begint. Liefde zoals van de vader voor die ene zoon die wegliep en zijn erfenis er doorheen joeg. En die toen hij terugkwam door die vader met open armen ontvangen werd.
En zo wil ik die liefde ook uitbreiden naar ons kerkzijn. Kun je ook die ander liefhebben, die zo anders over dingen denkt dan jij? Let wel, we zeggen vaak van wel, maar zijn we vrij van oordelen in de praktijk? Over mensen die anders omgaan met de invulling van de zondag, of die anders denken over relaties? Neem je als man vrouwen serieus? Hoe gaan we als man om met de kennis en gaven van vrouwen? Ik zeg dit niet voor niks: net als bij racisme (niemand wil racist heten en zijn, toch?) zijn we ons vaak niet bewust van onze eigen houding.
Paulus zegt: verbitter haar niet. Dat gebeurt zo maar: door een soort vaderlijkheid, iets kleinerends in je houding. Niet voor niets spreekt Paulus mannen en vrouwen apart aan. Vrouwen roept hij op hun man hoog te achten zonder onmondige onderdanigheid. Mannen roept hij op om op te komen voor hun vrouw, zonder haar naar hun hand te willen zetten. Gemeenteleden roept hij zo op elkaar te erkennen, juist ook als die ander ‘anders’ is, doet, gelooft. Liefhebben van mensen die jou wel liggen is niet moeilijk, zegt ook Jezus. Maar mensen die je níet liggen, daarvoor openstaan, dat is de opdracht. Liefhebben in Christus is jezelf telkens opzij zetten, de ander hoger achten.
Zo mag de kerk steeds meer worden: een nieuwe gemeenschap, van nieuw geschapen mensen. Levend in relaties van zelfverloochenende liefde. (in dit verband korte toepassing op het gemeentevernieuwingsproces in X ‘samen groeien als veilige kerk’). Dat we leren juist benieuwd te zijn naar de mening van iemand die er anders over denkt dan jij. Vrouwen en mannen, jongeren en ouderen, de boodschap is: wees een heer, d.w.z.: als de Heer.
Amen
Liturgie
Bij God komen
Votum & groet
Zingen: GK Ps. 95, 1 “Kom, laat ons juichen voor de HEER”
Zondebelijden & Genadeverkondiging
Zingen: GK Ps. 95, 3 “Kom, knielen wij voor God die leeft”
Bij Hem zijn
Gebed om de verlichting door de Heilige Geest
Bijbellezing: Kol. 3, 1-19 (NB: NBV21!)
Preek (over vers 18/19)
Dankzeggen:
Zingen: Opw. 378 “Ik wil jou van harte dienen”
Dankgebed en voorbeden
Gods wil voor ons leven (enkele verzen uit Gal. 5)
Zingen: LB2013 Gez. 841, 1,2 “Wat zijn de goede vruchten..”
(gaven van dank)
Weer gaan
Zingen: LB2013 Gez. 838, 1,4 “O grote God die liefde zijt”
Zegen