Heeft Psalmzingen nog toekomst?

Ons Gereformeerd Kerkboek bevat een psalmberijming die een keuze is uit diverse bundels. Toen in 1987 deze psalmbundel uitkwam, werd ervoor gekozen om niet alles uit het Liedboek voor de Kerken (1973) over te nemen, maar een eigen selectie te maken. Het is achteraf de vraag, of dat ons verrijkt heeft.

Op dit moment herleeft de populariteit van de psalmen. Maar de oude Geneefse melodieën hebben hun langste tijd misschien wel gehad. Hierbij enig overzicht.

Een stukje geschiedenis van het Psalmzingen

“De psalmen zijn het hart van de bijbel”, schreef de Nederlandse dichter Guillaume van der Graft (pseudoniem van Willem Barnard). Doe je de Bijbel open, dan wordt dit bevestigd, de psalmen zitten zo’n beetje in het midden.

De psalmen zijn van oorsprong tempelliederen van Israël. Toen de vroegchristelijke kerk liederen zocht om God te prijzen in haar samenkomsten, koos men voornamelijk voor deze liedbundel, aangevuld met enkele vroegchristelijke hymnen. De wijze waarop de psalmen gezongen werden, was dan ook gebaseerd op de joodse praktijk in de synagoge. Vanuit tempel en synagoge werden de psalmen solistisch, door een voorzanger, en in afwisseling met (groepen) gemeenteleden gezongen.

De melodieën waren afkomstig uit de verschillende culturen van de eerste eeuwen. Tot de vroege Middeleeuwen bleef deze praktijk bestaan. Pas na 1200 gaat er een praktijk van meerstemmigheid groeien. Daarbij doet ook instrumentale begeleiding haar intrede.

De Reformatie kenmerkte zich door het vrij rigide hanteren van het snoeimes: bij Zwingli verdwijnt het zingen helemaal, Calvijn handhaafde alleen de gemeentezang, zonder begeleiding. Alleen Luther had oog voor de kracht van culturele rijkdom. Hij vond ook het zingen in de volkstaal essentieel, daarom maakte hij vele bewerkingen van psalmen, die hij vaak nieuwtestamentisch ‘herinterpreteerde’. Een bekend voorbeeld is “Ein feste Burg ist unser Gott”, een bewerking van Psalm 46. Ook in de Anglicaanse kerk vonden christologisch geduide psalmliederen hun weg. Calvijn raakte later overtuigd van de kracht van het psalmzingen in de volkstaal. Wat Luther deed in het Duits, wilde hij dan ook in het Frans. Dichters en musici werden aangetrokken voor Calvijns psalmenproject. Zo ontstond het Geneefse Psalter, met melodieën uit diverse bestaande tradities (gregoriaans en andere oude hymnen).

Dankzij zeer invloedrijke psalmberijmingen en kerkelijke besluiten om deze landelijk in te voeren is het zingen van Psalmen in Nederland diep ingeburgerd geraakt. Je kunt zelfs wel van een typisch Nederlands fenomeen spreken!

In 1566 verschenen de twee eerste Nederlandse berijmingen in de volkstaal: die van Petrus Datheen en die van Jan Utenhove. Die van Datheen werd twee eeuwen lang de enige officiële psalmberijming in de gereformeerde kerken. Wat men algemeen ziet als poëtisch prutswerk, bleef toch maar twee eeuwen in gebruik! Metrisch klopten de strofen zo slecht, dat het ritmisch zingen zo goed als ondoenlijk bleek. De gemeentezang werd slepend en langzaam, op lange noten.

Uiteindelijk werd deze ‘berijming’ vervangen door de “Statenberijming” van 1773. Ook deze is bijna twee eeuwen in veel kerken de enige berijming gebleven. En ook hiervan is de kwaliteit dichterlijk en inhoudelijk zeer matig. Vandaag voelen we vervreemding ten opzichte van deze berijming, die velen van de 50-plus-generatie nog op school geleerd hebben. We voelen afstand tot de burgerlijke moraal en het 19e-eeuwse verlichtingsdenken (het gaat over ‘deugden’ en God wordt soms aangeduid als ‘opperwezen’).

Begin twintigste eeuw gaan dan ook stemmen op om tot eigentijdse en ritmisch gezongen psalmen te komen. De Hervormde synode van 1951 geeft opdracht een nieuw psalter te maken (Martinus Nijhoff, die een aantal dichters om zich heen verzamelt om dit project te realiseren, zoals Willem Barnard, Ad den Besten en Jan Wit). In 1967 is deze berijming klaar en deze wordt in 1973 integraal opgenomen in het Liedboek voor de Kerken (en is opnieuw te vinden in het Liedboek 2013). Grote kracht van deze berijming is, dat de psalmliederen dichter bij de grondtekst staan. Hoewel het taalkleed over het algemeen redelijk strak is, zijn er ook in deze berijming hier en daar passages die nogal archaïsch (‘ouderwets’) aandoen.

Veranderingen in de twintigste eeuw

In de tweede helft van de twintigste eeuw verandert er veel, door katholieke, evangelische en oecumenische invloeden. De Rooms-Katholieke Kerk bevordert vanuit het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1966) een versimpeling van de liturgie en ook het zingen in de volkstaal, ook door de gemeente.

Evangelische invloeden uiten zich vooral in de enorme ontwikkeling van een eigen evangelische liedcultuur, met eigentijdse vormen en begeleiding, en meer op de persoonlijke beleving gerichte teksten, zowel bijbelse als belijdende of lofprijzende liederen. In deze traditie liggen liedculturen als die van Opwekking, Hillsong en Sela, liederen van een zeer wisselend muzikaal en tekstueel niveau, al zit er een stijgende lijn in. Ook hierin zijn soms Psalmen verwerkt of nieuwtestamentisch geherinterpreteerd.

In de oecumenische lijn liggen o.a. de Taizé-liederen, deels gebaseerd op fragmenten uit de Psalmen, deels op gebeden en lofliederen uit de breedte van de christelijke traditie. Deze kenmerken zich vaak door eenvoudige meerstemmigheid, herhaling en onberijmde teksten voorgedragen door een voorzanger.

Hoe worden de Psalmen vandaag gezongen? Het Liedboek 2013 bevat naast de berijming van het ‘oude liedboek’ bij een aantal psalmen enkele varianten. Er kan een keuze gemaakt worden, afhankelijk van het gebruik en de ‘toonzetting’ van een dienst. Verder bestaat er momenteel een zo groot aantal verschillende psalmbundels, dat het ondoenlijk is ze hier alle te noemen.

In de Gereformeerde Kerken zijn enkele psalmenprojecten het bekendst: de Levensliederen en Psalmen voor Nu. De berijmingen in de bundel Levensliederen zijn vaak (niet altijd) eigentijds en direct. Met de strakke teksten wil men de  Psalmen levend houden, en dat lukt goed mits ze meer ingeburgerd raken. Wel kiest men voor het handhaven van ede Geneefse melodieën. Een loffelijk streven, al kan ik niet helemaal vatten waarom men daar zo aan hecht. Ik als 50-plusser kan deze wijzen wel dierbaar vinden, en ik zing ze graag. Maar de jongere generatie haakt daar volledig bij af, deze melodieën staan ver van hun belevingswereld af.

Zeker, de manier waarop ze vaak begeleid en dus gezongen worden, is niet altijd opwekkend en verfrissend te noemen. Ik moet dat helaas toch zeggen: met alle respect, maar wat de orgelbegeleiding van deze liederen maakt is soms behoorlijk onder de maat. Organisten kunnen nogal eens eigenwijs doen (bijna net zo eigenwijs als dominees): altijd ligt het aan de gemeente die traag reageert op de inzet door het orgel, als je hen geloven moet. Maar dat doe ik niet, daar ben ik zelf te muzikaal en te muzikaal ervaren voor (ik werkte in het verleden vaak mee aan de begeleiding van samenzang met een blaasensemble, geleid door een inspirerende musicus, en daar heb ik veel van geleerd). Als de psalmmelodieën volgens de strakke metriek van de barok gespeeld worden, ‘op z’n Bachs’ dus, dan gaat geen enkel gemeentelid zich meer vergissen in het moment van inzetten! Bovendien, dit effect is ook met drums, percussie of piano zeer goed te realiseren. Ik maakte ooit mee, dat Psalm 150 gezongen werd onder begeleiding van een drumstel, en voilà, een heerlijke ritmisch vlotte uitvoering! En als samenzangbegeleiders nu ook eens in de leer zouden gaan bij Claude Goudimel, dan zul je eens wat ‘beleven’, als het gaat om cadans en dynamiek, harmonisaties, boven- en onderstemmen, etc.!

Toekomst voor de Psalmen?

De Geneefse muziek is door onszelf om zeep geholpen. De jongere generaties voelen er niets bij, omdat het in hun muzikaal verwende gehoor te slepend en onsamenhangend is. Wat moeten we dan? Moeten het meezingers worden? Nee, een zeer, zeer goed alternatief zijn de Psalmen voor Nu! Ook daarvan zijn enkele opgenomen in Liedboek 2013, te weinig helaas. Want dit is een kansrijk project. Vooral omdat de kwaliteit van de teksten poëtisch en inhoudelijk hoog is, en de muziek eigentijds. De zangstemmen en muziek op de cd’s van PvN zijn helaas wat braaf-binnenkerkelijk, als ik dat zo mag zeggen. Ook daar haken veel jongeren op af, omdat zij vaak van strakke en stevige muziek houden, en omdat je jongeren van deze tijd niet hoeft te vertellen wat goeie muziek is, ze léven in hun muziek! De kwaliteit van de teksten is echter vooral ook te danken aan teams van oudtestamentici en neerlandici die er aan hebben meegewerkt. De teksten zijn Bijbelgetrouwe interpretaties, dicht tegen de betekenis van de Hebreeuwse grondtekst aan en soms vanuit Christus nieuwtestamentisch geduid, maar zo terughoudend dat het er nooit dik bovenop ligt. Psalmen voor Nu is een serieus project om de Psalmen een werkelijk geloofwaardige herkansing in deze tijd te geven.

In dit artikel heb ik het alleen over het psalmzingen. Over gezangen en andere liederen gaat het nu dus niet. Hoe kunnen we de Psalmen doorgeven aan volgende generaties? Want vanuit de evangelische liedcultuur zijn de Psalmen lange tijd wat op een zijspoor geduwd (al is men ze aan het herontdekken). Dat heeft uiteraard alles te maken met de manier waarop evangelische christenen het Oude Testament lezen: als de omgeslagen bladzijde van de Bijbel, als het deel van de Bijbel waarin weinig evangelie te ontdekken valt. Gelukkig zien we een zekere kentering in de evangelische wereld, die ook tot nieuwe oecumene kan leiden. Gods Geest werkt! Hij zal ons de Psalmen teruggeven.

 

 

Bronnen:

C.S.H. Rijken, Psalmzang in Nederland. In het verleden behaalde rendementen…, in: Theologia Reformata 58/4 (dec. 2015), 348 e.v.

Marcel Barnard, Liturgie voorbij de Liturgische Beweging. Over ‘Praise and Worship’, Thomasvieringen, kerkdiensten in migrantenkerken en ritualiteit op het internet, Zoetermeer 2006.

K. Deddens, Op weg naar een nieuw Psalter, Groningen 1976.

G. van Rongen, Met al de heiligen. Liturgie in Hemel en op Aarde, Barneveld 1990.

Dit vind je misschien ook leuk...

1 reactie

  1. Harry Kaspers schreef:

    De vraag stellen is haar beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *