God is koning, prijs de HEER! – Preek over Psalm 145

1 God prijzen, dat is waarvoor we bestaan.

Waarvoor zijn we hier? Hier op aarde. Je wordt geboren, groeit op, gaat naar school. Je hoopt werk te vinden, te trouwen, een gezin te krijgen. Je hoopt gezond te blijven, oud te worden. En dan is je leven voorbij, je sterft. Waarvoor?

Wij leven voor een groter, een hoger doel. Wij zijn als bloemen die zich naar het zonlicht keren. Die zon is God. En hij wil dat wij bloemen zijn, die bloeien voor hem. Dat is waar de Psalmen voor zijn.

In de Hebreeuwse Bijbel staat dat boven het hele Psalmboek, alle 150: ‘lofliederen’. Toch zijn het lang niet allemaal letterlijk lofliederen. Een groot deel zijn bijvoorbeeld klaagliederen. Maar Psalm 145 is een écht loflied. Daar staat het er zelfs letterlijk boven: loflied.

En dat God loven en prijzen de bedoeling van ons leven is, zie je in de Bijbel heel letterlijk. In mijn Bijbel staat de psalm op blz. 843. Dat is, op een paar bladzijden na, precies het midden van de Bijbel! Echt precies in het midden staat Psalm 150. De Psalmen 145-150 zijn dus het hoogtepunt van het Psalmboek, en het hart van de Bijbel! Is dat puur toevallig zo uitgekomen? Misschien, toch vind ik het prachtig! Alsof het zo bedacht is (en misschien is dat ook wel zo)!

Deze psalm, die gaat over waarvoor wij leven, is het hart van de Bijbel. De kern van het geloof. Hier leven we voor: om God groot te maken. Om hem de eer toe te zingen, als de machtige God, eeuwig te prijzen. Als bloemen die gericht zijn op het zonlicht.

2 God prijzen betekent: telkens weer nieuwe woorden zoeken.

Als je God prijst, dan raak je nooit uitgezongen. Hij is zo groot: er zijn nooit genoeg woorden om uit te drukken wie of hoe God is! Je zoekt telkens weer nieuwe woorden. Deze dichter doet dat op een heel originele manier. Zo’n beetje als zo’n a-b-c-liedje dat je wel eens op bruiloften en partijen hoort.

“De A is van Annelies, de bruid van deze dag! De B van Peter die haar als vrouw ontvangen mag. C is de letter van chocola, daar houdt zij zo van. D is van…” etc. (zo hebt u vast een opzetje voor de volgende bruiloft…).

Zo’n lied maakt de dichter hier ook, een a-b-c-lied; acrostichon, noemen we dat. Met de letters van het Hebreeuwse alfabet zoekt de dichter woorden om God te prijzen. Dat zijn er 22 (Alef, Bet, Gimel, Dalet, Hee, etc.).

Maar wacht eens even, er ontbreekt er één, de Nun! Hoe dat komt, daar is eindeloos over gefantaseerd. Toch kom je er niet echt achter. Er ontbreken wel vaker tekstfragmentjes. De Bijbel is geschonden overgeleverd, een boek met rafelrandjes. Alleen hier is dat ontbrekende stukje toch terug gevonden. Kijk maar in je Bijbel (NBV) bij de voet- of eindnoot bij vers 13. Het Nun-vers is zichtbaar in de Griekse vertaling van het O.T., de LXX. En in 1948 kwam het tevoorschijn in een boekrol gevonden in een grot bij Qumran.

En laat dat ontbrekende stukje nou de kern van de psalm verwoorden! Kijk maar bij de noot: Betrouwbaar is de HEER in alles wat hij zegt, heel zijn schepping blijft hij trouw. God prijzen, daarvoor zoek je steeds nieuwe woorden. Zo prijst deze dichter God, met een a-b-c-lied.

3 God prijzen is hem noemen met steeds nieuwe namen.

Deze psalm prijst God vooral als de grote koning. Koning van hemel en aarde. Zo aan het eind van het Psalmboek is dat veelzeggend. Er boven staat: loflied van David. Maar ook kun je vertalen: opgedragen aan David. De psalm stamt waarschijnlijk uit de tijd na de ballingschap. Israël had toen geen eigen koning meer. Juist daarom hebben ze het in die tijd veel over koningen. Niet alleen over de koningen van vroeger, vooral over de koning van de toekomst. Ze leven in verwarrende tijden, hoe vinden ze weer koers en richting? Ze gaan God veel meer zien als de grote koning. David en de vroegere koningen, die tijd is voorbij. Er is een veel grotere koning nodig. Eén die niet alleen koning is over Israël, maar van de hele wereld. Die koning is de HEER. Daarvan zingt deze psalm. God de HEER is de grote koning van de hele schepping. Hij alleen is een goede koning, een vorst die goed is voor alles en iedereen. Daarom vind je in deze psalm verwijzingen naar andere koningspsalmen, zoals 72. Daar gaat het over een rechtvaardige regering.

Toen Luther over deze psalm preekte, zei hij: alle koningen zijn misdadigers, op een paar na. Hij overdrijft misschien wat, maar toch, aardse machthebbers zijn vaak corrupt. De macht stijgt ze naar het hoofd, ze misbruiken hun macht voor hun eigen eer of belangen. Vandaag is dat niet anders: zoeken presidenten of regeringen het belang van alle mensen? Vooral van de kwetsbaren en zwakken in de samenleving? Als ze zich spiegelen aan God en Jezus, dan doen ze dat. Maar hoeveel zijn er niet, in wie je Gods goede bestuur niet herkent!

Steeds nieuwe namen dus, dat is God prijzen. De eerste naam hier is: God is de goede koning!

4 God prijzen is boven jezelf uitstijgen: hij is Heer van alles en allen.

In deze psalm wordt 17 keer het Hebreeuwse woord kol gebruikt. Dat kun je vertalen als alles, allen, heel (de schepping/wereld). God is koning, niet maar van een stukje aarde, of van één volk. Hij is almachtig, Heer van de hele wereld, koning van alle mensen. Zo roept deze psalm alles en iedereen op om God als de allerhoogste Heer te erkennen.

De Israëlieten zongen dit met de ramen en deuren open. Hun loflied moet de wereld in. Andere volken moeten het horen. Of die het ook gehoord hebben, is de vraag. Maar het was wel Gods bedoeling. Gods lof mag niet binnen blijven. De hele wereld mag het horen, moet het horen. Want hij is koning van de hele wereld, van alle mensen. Hij zorgt voor zijn schepping, voor dieren en mensen. God geeft eten, met gulle hand. Hij voedt de dieren, doet mensen genieten van zijn gaven.

Zo zorgt hij voor allen, alles, iedereen. En daarom moeten allen, alles, iedereen, hem prijzen, eren, lofzingen. Uw koningschap omspant (alle) eeuwen, uw heerschappij omvat alle geslachten! Die koning over alle volken en mensen regeert alle eeuwen, over alle generaties. Zo doet God prijzen je boven alles uitstijgen.

5 God prijzen is ook zeggen hoe goed hij is voor jou en mij.

En die grote God, koning van de wereld, is jouw God. De Psalm wordt nu heel persoonlijk, enkele keren spreekt de dichter in de ik-vorm. Elke dag opnieuw wil ik u prijzen (..); ook ik wil uw wonderen bekendmaken.

Het wordt persoonlijk, ook omdat het gaat om Gods liefde. Een bekend stukje vinden we in vers 8: Genadig en liefdevol is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw! Die woorden zijn bijna letterlijk gelijk aan Exodus 34,6. God roept daar zijn naam uit, op de berg Sinaï. Het is vlak na het verschrikkelijke drama na dat gouden Godsbeeld in de vorm van een stier. God zegt dat hij niet verder wil met dit volk. En Mozes bidt en smeekt, om Gods genade. En dan roept God zijn naam uit, hij zegt wie, hoe hij is. Genadig, liefdevol, geduldig, groot van trouw!

Dat hebben ze geweten: God laat zijn volk niet in de steek! God laat u en jou niet los, al bouwen wij altijd weer onze eigen Godsbeelden. Wie echt vol berouw tot hem vlucht, die geeft hij telkens weer een nieuw begin. Liefdevol, genadig, vergevend, trouw. Zo mogen ook wij vanmorgen bij hem verschijnen. In brood en wijn zien we zijn Vaderhart. En zo is hij, koning van de hele wereld, schepper die zorgt voor alles en iedereen, jouw God. Jouw Vader door Christus.

6 God prijzen is je gelovig overgeven aan zijn rechtvaardigheid.

En nu komen we bij het diepste hart van dit loflied. Want die God, die goed is voor zijn hele schepping, is ook de God die rechtvaardig is. Rechtvaardig is de HEER in alles wat hij doet.

Ook dat herinnert aan dat moment op de Sinaï, in Exodus 34. Want daar volgen ook deze woorden: (een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw…), maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.

We zitten daar in het hart van Gods verbond met mensen. Gods liefde is niet vanzelfsprekend, niet goedkoop. Nee, onrecht en zonde haat hij, zondaren straft hij. Gods liefde staat niet los van zijn gerechtigheid. Hij is barmhartig én rechtvaardig. En die twee eigenschappen, die zien we volmaakt terug in Jezus. Gods Zoon, hij is de verpersoonlijking van Gods liefde en Gods recht. Gods recht betekende dat Christus boette voor onze schuld. Gods liefde, dat wij mogen leven door Christus’ onschuld.

Die twee komen heel mooi bij elkaar in de Romeinenbrief. God, zegt Paulus in Rom. 3, is rechtvaardig door zijn Zoon te straffen en ons vrij te spreken. Gods rechtvaardigheid is zijn strenge wet, die eist dat de zondaar sterft. Door die rechtvaardigheid sterft zijn Zoon en krijgen wij het leven.

In deze psalm zien we dat ook in vers 17/18: Rechtvaardig is de HEER in alles wat hij doet. Dat betekent redding en bescherming voor ieder die in geloof bij hem schuilt. Allen die hem aanroepen is de HEER nabij, die hem roepen in vast vertrouwen. Dit is het hart van dit loflied: dit geloof, dat je veilig bent bij deze God. Hier herkennen we God zoals hij zich in Jezus laat zien. Als zondig mens ben ik veilig bij hem. Met mijn gebroken en geschonden leven mag ik schuilen bij hem. Want hij is rechtvaardig, en juist zo: liefdevol en trouw. Hier klopt zijn Vaderhart, zoals we dat proeven straks in brood en wijn. Samen verbonden in zijn eeuwige liefde.

Amen.

 

Psalm 145 (handout) Psalm 145 Psalm 145

 

 

 

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *