Een lijdende dienaar van de HEER – Preek over Psalm 69

Een lijdende dienaar van de HEER

  1. Tussen haat en hoop

De Psalmen zijn vol rumoer. Dat komt doordat de hele wereld, het hele leven er in voorkomt. Er zijn vijanden; goddelozen worden ze vaak genoemd. Mensen die met geweld en opschepperij op je af komen. De Psalmen zijn geen zoete liedjes, om te zingen in de kerk, veilig en ongestoord. Nee, we zingen ze midden in deze wereld. De psalmdichter voelt zich alleen midden tussen een overmacht. Legers rukken op, volken zijn in aantocht als een onstuitbare vloedgolf.

Psalm 69 is zo’n lied. Davids naam staat er boven. Maar aan het eind gaat het over Gods gevangen volk dat bevrijd wordt. Over Juda’s steden die herbouwd worden. Zoals we al eerder zagen bij de Psalm met dezelfde wijs, Psalm 51. Het lied kan ook later gedicht zijn, of het werd eeuwen later bewerkt. Zeker, David had dit allemaal meegemaakt: vijanden die op je af komen. Alleen staan, dat je bedreigd wordt, je in de hoek gedreven voelen. Maar ook Israël maakte het mee, als volk, ook na hun terugkeer uit ballingschap. Tegenwerking, haat.

Waarom die haat? Bij het lezen van de psalm treft me één zin direct: Talrijker dan de haren op mijn hoofd zijn zij die mij haten zonder reden. Haten zonder reden. Wat hebben de mensen in Syrië misdaan, dat hun huizen worden gebombardeerd? Wat hadden de mensen misdaan in Parijs, Nice, Berlijn, Londen? Toen ze nietsvermoedend op straat liepen, en plotseling door een terrorist werden gedood? En ken jij/kent u het zelf: dat mensen je soms schofferen, de ‘p’ aan je hebben? En dat je dan denkt: hoezo, waaróm?!

Maar er is nog iets in deze psalm wat me dan opvalt. David die zegt: De hartstocht voor uw huis heeft mij verteerd. Van David weten we wat hij wou: een tempel, een huis voor God. Daar had hij alles voor over, daar was zijn hele koningschap op gericht. Dat er een tempel voor God naast zijn paleis zou komen te staan. Daarom bracht hij de ark van Gods verbond naar Jeruzalem. Hij maakte daar een heel feest van, waarbij hij zelf voor de ark uit danste. Maar wat een verdriet! Toen zijn eigen vrouw hem daar om minachtte! Zijn hartstocht, zijn passie voor God, die belachelijk gemaakt werd. Kent u/ken jij dat? Gaan voor God, en dat ze je dan op je ziel trappen?

En dan is er nog iets waar ik even op wijs. Die haat, die minachting, die komt over David heen, juist als hij zich klein maakt voor God. Ik huilde tranen toen ik vastte, maar wat ik oogstte was hoon, ik hulde me in een boetekleed, maar verachting werd mijn deel. Zie je wat hier gebeurt? Hier is iemand die vast. Wat is dat? Dat je niet eet, niet drinkt, eenvoudig leeft. Als je dat doet, voel je je zwak en gammel, kwetsbaar. Zo voel je, dat je Gods genade nodig hebt. Je lege maag wordt een honger naar Gods vergeving en liefde. En het is gek, maar juist dat lijkt bij sommige mensen minachting op te roepen. Juist als je kwetsbaar bent, kwetsen ze je. Wat is dat? Waarom doen ze dat? Over die vraag wil ik u en jou laten nadenken.

Maar één ding: ook Jezus kreeg haat en minachting over zich heen. Juist toen hij in de woestijn was om te vasten en te bidden. Juist toen kwam de duivel op hem af, om hem ten val te brengen. Hoe reageerde hij toen?

(een kort moment van gesprek hierover)

2. Tussen wraak en dank

In deze tijd moet je assertief zijn, voor jezelf opkomen, niet over je heen laten lopen. Je moet jezelf goed presenteren, zo zit de wereld in elkaar: gelikt, flitsend, sportief. In deze psalm zie je niet iemand die zo voor de dag komt: weerbaar, met een groot ego. Hier komt iemand in beeld, die bang is; die knielt, zelfs huilt. Nou, van zulke mensen moeten we niks hebben. Huilebalken en zielenpieten worden afgestraft, weggepest.

Dat is precies wat er gebeurt in deze psalm (zie vers 21 e.v.): ik hoopte op mededogen – vergeefs; (ik zocht) troost – die ik niet vond. David zoekt steun, en wat doen de mensen die hem angst aanjagen? Ze mengden gif door mijn eten en lesten mijn dorst met azijn! Was dit misschien tijdens de paleisrevolutie met Absalom? Toen zijn eigen zoon hem dood wilde hebben? Hofintriges zoals we die kennen van de Romeinse keizers!

Maar dan gebeurt er iets in deze psalm. Eerst zie je een bange David, die tot God roept, een mens in nood. Maar in het tweede deel van de psalm wordt de toon ineens anders, vooral vanaf vers 20. Je proeft teleurstelling, boosheid zelfs! Want als die David troost zoekt maar haat ontmoet, wordt zijn gebed een gebed om wraak! Laat het licht uit hun ogen verdwijnen, beroof hun lendenen van kracht. Wat bidt hij dus? Laat ze onvruchtbaar worden! Zodat ze geen kinderen krijgen! En het wordt nog erger, hij bidt zelfs: sluit hen uit van uw genade, schrap hun namen uit het boek van het leven! Het ‘boek van het leven’: zo noemt de Bijbel Gods uitverkiezing! David bidt: God, verwerp ze, gooi ze in de hel!

Dit is wel heel heftig, niet soms? Zoiets als: ‘loop naar de hel’! Zou jij/u dat ooit zeggen? Of zelfs denken? Laat staan: bidden, aan God vragen?! Dit is een moeilijk iets in de Bijbel: dit soort haatteksten. Daar wordt tegenwoordig veel over gepraat. In de media gooien ze de Bijbel dan al gauw op één hoop met de Koran. Haatboeken en haatreligies! Theologen proberen wat dieper te graven. “Typisch Oude Testament”, is er één. “In het Nieuwe Testament zie je wat anders”, zeggen ze. Jezus, zo juist gekruisigd, die bidt: Vader, vergeef het hun…

Maar daarmee is niet alles gezegd. Want Paulus zegt in Rom. 12: Laat wraak over aan God… Dus toch ‘wraak’, wraak van God! En wat is die wraak? Ik moest daarbij denken aan iets wat deze week in het nieuws was. In juni 2015 hield de politie Mitch Henriquez aan. Na een nekklem overleed hij in het politiebusje. Zijn moeder spande een kort geding aan. En eiste dat bekend werd welke agenten schuld hadden aan zijn dood. De rechter wees haar eis deze week af. Wat rechtvaardig is maakt de rechter uit, en daar moet je dan mee leven. Soms is dat hard, je blijft achter met het gevoel van onrecht.

Hoeveel mensen zijn er niet in deze wereld, die moeten leven met grof onrecht. Moordenaars van je familie, die gewoon verder leven. En juist dan is het voor wie gelooft een troost dat God de hoogste rechter is. Geen mens komt ongestraft langs de hemelse rechter. God zal recht doen. Zeker, er is meer te zeggen over wraak in de Bijbel, meer dan we nu kunnen doen. Maar God wreekt het onrecht. En hij bestraft dat onrecht uiteindelijk in de dood van zijn eigen Zoon! Dat is nog eens onrecht: een onschuldige gestraft! Om het onrecht van ons allen! Maar langs die weg krijgen wij: genade!

Alleen zo kun je met David mee gaan naar het einde van de psalm. Als die een danklied wordt, een lied vol vertrouwen: De HEER hoort de armen, zijn gevangen volk verwerpt hij niet. Mensen die nu niet meetellen, gemarteld en gedood worden, God neemt ze in bescherming. Alleen zo komt er ook uitzicht: God zal Sion redden en de steden van Juda herbouwen. Daar zal weer worden geleefd en geërfd. Prachtige woorden, die gaan over een nieuwe toekomst voor Israël. En daar overheen kijkt de psalm nog verder: naar een nieuw Jeruzalem. Gods nieuwe wereld, die komt door Jezus de rechter en redder.

Als rechter zal hij gerechtigheid doen, het kwaad wreken, onrecht straffen. Is dat een moeilijk hoofdstuk in ons geloof? Of juist een boodschap van hoop, uitzicht? Want de rechter is ook onze redder. Azijn kreeg ook hij te drinken. Dat onrecht onderging hij, om voor ons Gods nieuwe wereld te openen. Wereld van eeuwige vrede en gerechtigheid. Kleine mensen mogen bij hem schuilen, voor altijd veilig!

Amen.

 

Psalm 69 (handout) Psalm 69 Psalm 69

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *