God is een vluchteling (boekbespreking)

 

De kerken in Nederland (en in heel West-Europa) vergrijzen en ontgroenen. Die trend is onmiskenbaar en houdt gelijke tred met de demografische ontwikkeling van onze samenleving: meer ouderen, minder jongeren. In de kerk nog eens versterkt doordat jongeren de kerk massaal de rug toekeren. ‘Jongeren bij de kerk houden’ lijkt een edel streven, maar dat zal niet lukken tenzij we meer naar jongeren gaan luisteren: wat hebben ze nodig?

In “God is een vluchteling” wordt die trend samengevoegd met nog een andere ontwikkeling: de kerk verschiet van kleur. De Vlaamse filosoof David Dessin schetst in dit boek de toekomst van het christendom in Europa over twintig jaar. We bespraken het boek als classiscollega’s (dat doen we zo een keer of zes per jaar).

Dessin had vele gesprekken met christelijke migranten in Vlaanderen. Deze mensen kwamen uit alle delen van de wereld: Chaldeeuwse christenen, Armenen, Kopten, Afrikaanse pentecostals, christenen uit China, India en Pakistan, etc. Hij geeft telkens een impressie van zijn bezoek aan migrantenkerken en vertelt dan iets over hun achtergrond, hun theologie en hun kerkelijke geschiedenis.

De aanleiding voor het schrijven van het boek was het feit, dat christelijke vluchtelingen vaak geen verblijfsvergunning krijgen, omdat de overheid de landen van herkomst als ‘veilig’ beschouwt. Dat veel van de betreffende landen dat voor christenen beslist niet zijn, is te weinig bekend of wordt niet voldoende mee gewogen. Tegelijk constateerde Dessin, dat hun manier van geloven vaak niet aansluit bij het westerse christendom. Christenen uit die landen worden vaak als te exotisch of als theologisch conservatief ervaren.

Toch zullen deze christenen naar Europa blijven komen. Men ziet Europa als de bakermat van een christelijke cultuur en men verwacht daar veilig te zullen zijn. Maar de Europese kerken lopen leeg. Gaan deze ‘exotische’ gelovigen de kerk overnemen? Dessin verwacht van wel: het zal niet lang meer duren, zegt hij, of de verhoudingen zullen totaal anders komen te liggen. Het aantal niet-westerse christenen zal de oorspronkelijke kerkleden veruit overstijgen.

Een interessante vraag in het boek is: wat zal dit geen betekenen voor de oorspronkelijke kerk? Zal deze culturele ontmoeting de kerken gaan veranderen? De eerste generatie van deze christenen sluit zich vaak nog af in een zelfgekozen isolement. Ze willen hun eigen taal en cultuur nog bewaren, als een soort overlevingsstrategie voor mensen die in een vreemd land vertoeven en geen aansluiting vinden bij de inwoners. Maar hoe zullen hun kinderen, en derde en vierde generaties zich gaan opstellen? Dat is een spannende vraag.

Want de andere kant is er ook. Hoe reageren de westerse kerken? Gaan ze veranderen, door de komst van zoveel niet-westerse gelovigen? Veel niet-westerse christenen zijn niet door de Verlichting heen gegaan, zoals wij in West-Europa. West-Europese christenen zijn vergaand geïndividualiseerd. Dat wil zeggen: wij leven en beleven ons geloof op een westerse manier. Als een Armeense christen zegt dat hij gelooft, zegt hij: ik ben Armeniër. Zijn geloof en zijn cultuur vallen samen. Armeniër zijn is christen zijn.

Voor Nederlandse christenen is dat ondenkbaar. De Nederlandse cultuur is geïndividualiseerd. Dus ben je christen vanuit je eigen keuze. Jij gelooft zelf, je bent geen christen omdat iedereen dat vanzelfsprekend is. Die twee culturen moeten wel botsen, en ze doen dat dan ook. Niet-westerse christenen kunnen zich niet voorstellen dat Nederlandse christenen zelf kiezen wat ze geloven en hoe ze leven.

Ook betekent dit, dat niet-westerse christenen theologisch conservatief zullen zijn. Vrouwelijke ambtsdragers zijn een fenomeen, dat past binnen een geïndividualiseerde cultuur, terwijl zij vaak sterk hiërarchisch en in termen van gezagsverhoudingen denken. Ook homoseksualiteit is iets wat in een geïndividualiseerde cultuur ruimte kan krijgen, omdat ieder zijn/haar eigen seksuele beleving ook wil ervaren en een eigen identiteit ontwikkelt. Binnen sterk collectief denkende culturen zijn de standpunten hierover echter zeer afwijzend, want niet passend binnen een patroon van families en een functionele opvatting van seksualiteit (‘het heeft tot doel het voortbrengen van kinderen’).

Deze ontwikkelingen zijn dus zorgelijk. Want het gesprek over deze zaken wordt lastiger. Veel niet-westerse christenen hebben een zwak ontwikkelde visie op de Bijbel. Ze lezen ‘letterlijk’, ze zeggen makkelijker ‘het staat er’. Wát er staat, daarover valt dan nauwelijks te praten. Hoe je de Bijbel toepast op de huidige cultuur is voor hen geen zaak van zoeken maar van simpel uit de Bijbel opscheppen. Deze fundamentalistische manier van Bijbellezen vinden we ook binnen de charismatische theologie en in de evangelische wereld.

Volgens Dessin zal de kerk in West-Europa door de komst van steeds meer niet-westerse christenen ‘de-seculariseren’. Doordat de West-Europese kerken zich massaal aanpasten aan de westerse cultuur, zegt hij, is de kerk leeggestroomd. Pas als de kerk aanvaardt dat zij een minderheid is geworden, zal ze weer sterker worden en een duidelijkere identiteit ontwikkelen. Dat zal in de ontmoeting met niet-westerse christenen weer verbinding geven, zo verwacht hij.

Toch betwijfel ik dit laatste zeer. Individualisering is niet meer terug te draaien. De standpunten over tal van zaken (zoals de genoemde: vrouwelijke ambtsdragers, homorelaties) zullen daardoor niet meer terug vallen op het vroegere niveau van simpele afwijzing. Individualisering betekent vrijheid van denken en kiezen. Het noodzaakt tot voortdurende dialoog. En het inzicht dat de cultuur ons Bijbellezen bepaalt, zal niet zo maar meer verdwijnen, het is een onomkeerbare ontwikkeling.

Ook niet-westerse christenen zullen zich op de duur aanpassen. Een totaal isolement is niet vol te houden, hooguit één à twee generaties. Migrantenkerken zullen op de duur verwesterlijken. Wanneer een isolement in stand gehouden wordt, zal men zich gaan afzetten tegen een verwesterlijkt christendom. Maar kan het ook andersom? Dat westerse kerken bereid zijn van migranten te leren? Dat is een spannende vraag. Hun fundamentalisme en daardoor ondiepe theologie kunnen we onmogelijk als verrijking zien. Toch kunnen we contact proberen te leggen. Om in ieder geval de dialoog te zoeken. Omdat we minstens een gemeenschappelijke basis hebben: de Bijbel, God die in Christus mens werd en de cultuur in ging.

 

N.a.v. “God is een vluchteling” De terugkeer van het christendom in de Lage Landen, door David Dessin (uitg. Polis)

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *