Christenen vervolgd, maar hun Heer overwon! Preek bij Zondag voor de Lijdende Kerk – 1 Petrus 5, 8-11

“Zij hebben lief maar worden vervolgd”. Een boek over christenvervolging in de eerste eeuwen na Christus. Die woorden komen uit een brief uit die tijd. Geschreven door een onbekende persoon aan een zekere Diognetus. Hij legt daarin uit wat de beste godsdienst is. Heidense godenverering wijst hij af als primitief. Het joodse geloof vindt hij een verwerpelijk fanatisme. Maar de christenen, schrijft hij, die vallen op. Zij leven niet in getto’s, willen geen eigen staat stichten, spreken de taal van iedereen. Toch vallen ze op: want “zij hebben lief maar worden vervolgd”.

Een prachtig getuigenis: blijkbaar vielen christenen op door hun liefde. We weten van de eerste christenen, dat ze zorgden voor armen, zieken en gevangenen. En toch werden ze vervolgd. Bekend is de verschrikkelijke wreedheid van keizer Nero. Toen een enorme brand de stad Rome half verwoestte, liet hij lukraak christenen oppakken. Ze werden gekruisigd, in brand gestoken, voor de leeuwen gegooid. Zij werden de zondebokken, maar men fluisterde dat Nero zelf de brand had aangestoken.

Wat is dat toch, dat christenen overal en altijd zo gehaat, gemarteld, gedood worden? Bij Petrus lezen we, dat het de duivel is, als een leeuw op zoek naar prooi. En Petrus waarschuwt ons: wees waakzaam. Zijn wij dat: wij die in vrijheid en welvaart leven?

Wees alert! Blijf dicht bij de Heer! Want: 1. De duivel is een verscheurend monster; 2. Maar Jezus heeft hem overwonnen.

1.

De mensen aan wie Petrus schrijft woonden in wat nu Turkije heet. Ze waren nog maar pas tot geloof gekomen. Ze moesten nog veel ontdekken over het leven met God. Maar één ding is direct duidelijk: als je bij Jezus hoort, wordt je leven er niet makkelijker op. Ineens word je vreemd aangekeken, de mensen verklaren je voor gek. En ook merken ze dat de overheid hen niet beschermt, hen zelfs laat arresteren. Aan mensen in zo’n situatie schrijft Petrus deze brief. ‘Vreemdelingen’ noemt hij hen. Want dat zijn ze door hun geloof ineens: mensen die er niet meer bij horen.

Petrus schrijft deze brief vanuit het oude Babylon. Vaak is gedacht dat hij daarmee het goddeloze Rome bedoelt. Om allerlei redenen is aannemelijker, dat hij de brief schreef 20 jaar vóór hij in Rome kwam. Alwaar ook hij uiteindelijk de marteldood stierf. Want Jezus had het zijn apostelen al vroeg voorgehouden. “Als je mij volgt en liefhebt, staan je verdrukking en leed te wachten”. Vandaag is dat voor miljoenen christenen werkelijkheid (denk maar eens aan het verhaal dat zo juist aan de kinderen verteld werd over het meisje ‘Bita’!). Dat maken heel wat moslims die christen geworden zijn mee: ineens horen ze er niet meer bij. Niet alleen hun eigen familie wil niets meer van hen weten. Ook kunnen ze vaak geen opleiding meer volgen of een baan vinden. In sommige landen worden ze zelfs gevangen gezet, gemarteld, onthoofd.

Wat moet je dan? Doen alsof je nog steeds moslim bent: naar de moskee gaan, bidden, de koran lezen? Wat zou jij doen? Maar is dat alleen maar een theoretische vraag: zo’n vraag waarover je rustig kunt nadenken omdat het toch niet over jouw leven gaat? Nee, dan gaat het ook om de vraag hoe jij als christen leeft, hier en nu. Ben ik anders; heb ik het lef dat te laten zien? Of doe ik maar zo veel mogelijk mee met alle anderen, zodat ik niet zo erg opval?

Juist daarom is Petrus’ brief ook bedoeld voor gelovigen die in vrijheid leven. Ook ons roept hij op: wees nuchter en waakzaam! Want dat staat hier letterlijk (zo stond het in de vorige vertaling). Nuchter: dat heeft te maken met hoe alert je bent. Als je dronken bent, kun je niet meer helder denken. Je hebt niet meer goed door wat er om je heen gebeurt. En ook dat andere woord past hier dus goed bij: wees waakzaam. Als je moet autorijden maar niet goed uitgeslapen bent, is dat heel gevaarlijk. Je concentratie is verminderd, je bent niet meer zo alert.

Petrus waarschuwt: dat kan niet als je bij Jezus hoort. Dan moet je heel goed in de gaten hebben wat er gaande is in de wereld om je heen. Je leest de krant, volgt het nieuws, kijkt naar het journaal. Je ziet die beelden van IS, hun wrede boodschappen op YouTube. Vraag je dan dus af: wát zie je dan? Hoe kijk je naar die beelden? Wat zit er achter al dat geweld?

Wat daar achter zit, daar heeft Jezus ons genoeg voor gewaarschuwd. Het zijn uitingen van een geestelijke oorlog die aan de gang is: tussen God en de duivel. De duivel is de grote vijand van God, en van Gods kinderen. Petrus noemt hem een leeuw, op zoek naar prooi. Als je ziet wat IS doet, moet je door die beelden heen kijken. Door de haat en het kwaad heen zie je de duivel bezig, als een verscheurend monster. De zwarte vlaggen van IS doen me denken aan hoe de Bijbel over de duivel spreekt. De ‘vorst van de duisternis’ wordt hij genoemd. Nuchter zijn is dat je weet wat er aan de hand is. Dat de duivel hier achter zit, de vijand van God.

En toch, zo eenvoudig is het ook weer niet, niet zo zwart-wit. Voor christenen in Syrië en Irak lijkt het duidelijk: IS is het werk van de duivel. En wij, zijn wij blij dat de duivel hier nog niet bezig is Gods kerk aan te vallen (zoals bij ‘Bita’)? Nee, hier worden geen christenen onthoofd of gevangen gezet. Maar als Petrus zegt, dat we waakzaam moeten zijn, geldt dat wel degelijk ook voor ons. Het gevaar dat hier loert, is minstens zo verraderlijk. Zijn wij nog alert, of zijn wij totaal ‘onder invloed’: van de vrijheid, ons makkelijke leventje? Ben jij een vreemdeling in deze wereld, omdat je bij Jezus hoort? Of doe je zoveel mogelijk je best om er bij te horen, niet te veel op te vallen?

Moet dat dan, opvallen? Zo kan iemand vragen. Nee, niet óm op te vallen, wel omdat een ware christen niet anders kan dan uit de pas lopen. Mensen gaan dat onherroepelijk aan je merken, als je bij Jezus hoort. Jouw leven wordt er niet makkelijker op, je voelt een stukje eenzaamheid. In onze genotscultuur ga je als christen anders om met drank of seks. In onze welvarende wereld ga je als christen anders om met je geld of je vrije tijd. Bij jou geen ‘dikke ik’ mentaliteit, waarin alles draait om jouw succes, jouw image. De duivel gaat ook hier hard te keer, maar met een andere tactiek. Hij sust ons in slaap, onder de roes van gemak en genot, emotiecultuur en feelgood geloof. Daarom zijn we met onze broeders en zusters in het geloof verbonden. Net als zij, die lijden onder vervolging, worden ook wij belaagd en aangevallen. Als je nuchter en waakzaam bent, heb je daar oog voor, ben je alert.

 

2.

Maar hoe blijf je dan nuchter? Is ‘nuchter’ een soort karaktertrek, die je nu eenmaal hebt, of niet? Hoe beleef je die dreiging van IS bijvoorbeeld? Nu is het daar, ver weg: Syrië en Irak. Maar als je die filmpjes van IS ziet, word je dan niet bang? “We rukken op naar Rome”, schreeuwen die jihadisten. En ze ronselen ook moslim-jongeren uit NL en andere West-Europese landen. Ze roepen op om hier terroristische aanslagen te plegen. Zijn wij nog wel veilig? Het kan ook hier zo maar gebeuren: geweld tegen christenen, kerken die verwoest worden.

Petrus zegt daar twee dingen van. Allereerst: dat je het gevecht met de duivel moet aangaan. Hoe dan? Door een sterk geloof! Petrus zegt: je staat er niet alleen voor, over heel de wereld zijn we met elkaar verbonden. Gods kerk is één grote familie, broers en zussen die overal dezelfde strijd ervaren.

En: die band met je geestelijke familie is vooral zo sterk doordat het een geloofsband is. In Christus zijn we verbonden, en zo weet je: God maakt ons sterk en krachtig. Zodat je tegen de aanvallen van de Boze bestand bent en staande blijft in je geloof.

Als je hoort, hoe sterk sommige christenen in die landen zijn, dan raak je onder de indruk. Nee, niet van die sterke christenen, maar van die sterke God! Jezus zelf zei: vrees niet hen die je lichaam kunnen doden maar je ziel niet kunnen aanraken. Mensen kunnen jou je geloof niet afnemen, als jij gelooft dat God je vasthoudt. Jezus heeft de duivel overwonnen, zijn Geest is sterker dan de wreedste vijand. Nuchter en waakzaam geloven, dat is dan ook dat je niet bang bent, ook niet voor de dreiging van IS. Want Jezus heeft je gekocht en betaald, en zal je bewaren in de ergste aanvallen. Dat is het eerste: zo kun je de duivel weerstaan. Ook hier, in het vrije westen: in geloof verbonden met de overwinnaar sta je sterk.

En het tweede is dit, dat Petrus zegt: het lijden van zijn kerk zal maar kort duren. Hoe lang of kort, dat weten we niet. Maar wat we wel weten is dat de macht van de duivel afloopt. Ja, hij weet dat en verhevigt zijn aanvallen op Gods kerk in onze tijd. Maar wij weten, dat de strijd een einde heeft. Het lijden van deze tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid die komt. Met die overwinning voor ogen zijn christenen zonder angst de leeuwen tegemoet gegaan.

In dat boek dat ik noemde wordt verteld van een jonge vrouw, Perpetua. Zij getuigde al in de gevangenis dat ze het een eer vond voor Christus te mogen sterven. Ongelooflijk, zeggen wij dan: hoe kan iemand blij zijn met zo’n dood? Dat is precies wat het woord martelaar betekent: getuige. Gewone mensen werden overwinnaars voor de ogen van hun beulen. Psalmen zingend stonden ook in ons land de vervolgde gelovigen op de brandstapels. Zoals Wendelmoet Claesdochter, levend verbrand in Den Haag, november 1527. Waar haalde zij toen, en waar halen anderen nu die moed vandaan? Het is deze belofte: Al moet u nog een korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om door Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe, voor eeuwig.

 

Amen

 

1 Petr. 5, 8-11 1 Petr. 5, 8-11

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *