Genesis 11, 1-9 – De Toren van het Modernisme (= menselijk beheersingsdenken) door God onttorend

Waarom bouwen mensen torens? Zouden ze echt denken dat ze de hemel kunnen bereiken? Als je het hoogste gebouw ter wereld ziet, dan lijkt dat wel zo. Het lijkt een soort competitie, zoals in de jaren 60/70 de eerste mens op de maan een wedstrijd was. Miljoenen worden er in gestoken om de winnaar te zijn. De toren van Babel is er net zo één. Dit verhaal onthult de diepste drijfveren van de mens. En hoe God daarop reageert.

Mensen willen naam maken, God bouwt een stad die blijft. Mensen zoeken macht (1); Gods bouwwerk is liefde (2).

1.

De Toren van Babel, die spreekt tot de verbeelding! Konden ze toen al zo hoog bouwen, tot boven de wolken? Bekend zijn uit die tijd de z.g. zikkurats, een soort offerplaatsen, waarvan nog ruïnes bestaan in Irak (zie afbeelding). Maar een toren die tot in de hemel reikt! Dachten ze echt de hemel te kunnen bereiken? Ze hadden toen nog geen idee van verhoudingen en afstanden in de kosmos. Als je een toren bouwt tot boven de wolken, dan ben je in de hemel, dachten ze misschien.

Je snapt wel, hier zit iets anders achter. Als je moet beschrijven wat hier gebeurt, kun je twee dingen noemen (zie vers 4). De wereld is vol gevaren, maar samen ben je sterk. Bij elkaar blijven, in een stad, achter veilige muren; dat is het eerste: veiligheid.

Maar wat nog veel meer meespeelt is dat andere: roem, eer. Die stad moet status krijgen, die toren is een symbool. Zoals vandaag steden als New York of Shanghai, met skylines van wolkenkrabbers. Daarmee zet je je als stad op de kaart. Die torens, die zijn teken van alle menselijk streven naar roem, eer en macht.

Twee motieven dus: macht en veiligheid. Twee diep menselijke trekken, laten we die even wat meer verkennen. Mensen willen naam maken, met grote bouwprojecten. De nieuwbouw van het World Trade Centre New York, symbool van het kapitalisme. Oliestaten in het Midden-Oosten, en ook China, willen dat weer overtroeven. En niet alleen met torens, ook met banken willen ze naam maken, of met voetbalclubs. Die torens zijn puur symbolen, toonbeeld van hoe mensen zijn, hoe ze denken.

Dat zie je nog duidelijker in het samengaan van dat eerste (macht) met het tweede (veiligheid). Mensen willen zich verschuilen en verschansen, achter muren en poorten. Niet maar stenen muren en torens, het zit dieper: in de manier waarop mensen eenheid zoeken.

Men heeft wel gezegd: Babel is het symbool van het moderne denken (het modernisme of de moderniteit). Zoals dat zijn hoogtepunt bereikte in de ideologieën van de vorige eeuw. Het nazisme van Hitler, het communisme van de Sowjet-Unie. Mensen mochten niet meer zeggen en zelfs niet meer denken wat ze wilden. Deze totalitaire regimes waren het toppunt van die overheersings- en beheersingsdrang.

Zo zie je hoe een denkwijze, een leer, kan leiden tot dwang en onderdrukking. Eén volk, één rijk, één leider; één politieke partij, één krant, één tv-station. Eendracht maakt macht, en we hebben gezien tot welke verschrikkingen het heeft geleid.

Maar vergis je niet, die cultuur hebben we ook als kerk ingeademd. Ook daar kan die neiging tot eenheid en macht leiden tot dwang, tot een systeem. Ook daar kan eenheid een gebouw worden, een instituut waarin je je veilig waant. Want dan gaan we plannen bedenken om de boel bij elkaar te houden. Als we maar genoeg kennis hebben, en de leer bewaren, dan blijven we één kerk. Of juist de andere kant op: als we het maar leuker maken in de kerk, dan blijven jongeren er bij.

Het kan allemaal zo maar een vorm worden van Babylonisch denken. Dat is dat je denkt: als we A doen, dan gebeurt tenminste B. Als we het maar zelf in de hand houden, dan kan het niet mis gaan. En zo ontstaat een klimaat van dwang, iedereen moet eraan voldoen, dan slaagt de onderneming. Het is ten diepste dezelfde denkwijze. Een totalitaire staat waarin maar één mening gehoord mag worden. Of een kerk die niet met dissidenten weet om te gaan. In zo’n klimaat wordt het leven onmogelijk, worden mensen monddood.

Daar kan de torenbouwmentaliteit toe leiden. En dat is nu precies tegen Gods bedoeling. Hij had gezegd na de zondvloed: mens, vermenigvuldig je opnieuw, en bevolk de aarde. Deze machtsconcentratie leidt tot leven buiten God om, leven voor je eigen projecten en idealen.

2.

In vers 5 komt dan het keerpunt in dit verhaal: Toen daalde de HEER om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren. God die neerdaalt en het gedoe van mensen komt bekijken, bijna een spotprent, een cartoon. Dit is de verteltrant van de Bijbel: God heel beeldend voorgesteld. Alsof hij van zijn troon stapt, zich neer bukt om te zien wat ze daar in Madurodam aan het doen zijn. Goddelijke humor in dit verhaal.

Maar ik zei al, dit is het keerpunt: als God komt kijken, wordt alles anders! Want één volk, één taal, daar zit een enorme macht in. Daarom zegt God: dit is nog maar het begin; als ik niet ingrijp, ligt straks alles binnen hun bereik! Is God dan bang, dat die toren en die macht hem zelf van de troon zullen stoten? Welnee, totaal niet: maar wel laat dit zien dat mensen veel kunnen, heel veel, te veel misschien wel. Als God er niets aan doet, gaat het absoluut de verkeerde kant op met de wereld. Als ze zich verenigen rond iets waar God helemaal buiten staat, dan zijn ze zichzelf tot God! En dat moet wel fout aflopen!

En dus grijpt God in: Laten wij naar hen toe gaan en spraakverwarring onder hen teweeg brengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan. Weer die humor, soms heel mooi in kinderbijbels verteld. “Geef mij die hamer eens aan”, zegt de één; en dan slaat de ander hem ermee op de kop. Maar er zit natuurlijk iets diepers achter: God verstoort de communicatie. Of dit nu echt de oorsprong is van alle verschillende talen in de wereld, daar gaat het niet om. Het gaat om die boodschap: dat God het machtsstreven van de mensen verstoort. Door de communicatie te verstoren en zo de machtsbundeling te ontkrachten.

Zo zorgt God ervoor, dat elke grootmacht in de wereld zichzelf uiteindelijk te gronde richt. Zo viel het wereldrijk van Alexander de Grote in vier delen uit elkaar. Zo viel het Romeinse Imperium, en Nazi-Duitsland, en de Sowjet-Unie, en het apartheidssysteem. Zo vallen de banken en de kapitalistische economie van steeds meer totdat de aarde uitgeput is. God zegt: nu denken de mensen dat alles wat ze ondernemen binnen hun bereik is. Hoogmoed: de mens die alle problemen van de wereld zal oplossen. Kijk eens naar het grenzeloze vertrouwen in de medische wetenschap. Er wordt al beweerd, dat de veroudering van de mens een ziekte is, die overwonnen zal worden.

Maar hoogmoed is God uitdagen. Daarom zegt God: ik zorg dat alles wat mensen ondernemen, ze op een dag bij de handen afbreekt. En dat doet hij door die machtige eenheid te verstoren. De mensen verstaan elkaar niet meer, dat is: ze worden elkaars concurrenten, elkaars vijanden zelfs. Hoe hoger de torens van menselijke megaprojecten, hoe wankeler hun basis. Vroeg of laat lopen zulke projecten vast, en dat hebben we te danken aan Gods ingrijpen. Vroeg of laat daalt hij af en wordt heel die miljoeneninvestering op slag één groot fiasco. Het menselijke imperium stort in.

Daarin is ook iets van genade: nooit zullen mensen deze wereld redden. En daarom is dit ook niet het einde van het verhaal. Want God heeft zelf een ander, hoger plan. Gen. 11 is de afsluiting van de oergeschiedenis van schepping, zondeval, zondvloed. Het totale echec van het mensenproject van macht en rijkdom, eer en status, is aangetoond. Hoe moet het nu verder?

Dat vertelt Gen. 12: God roept in die verscheurde mensenwereld één man, Abram. Met hem maakt hij een nieuw begin, hij schept zijn eigen volk, Israël. Maar ook Israël mislukt, ook dat plan strandt in de hoogmoed en eigenwaan van de mens.

En midden in die teloorgang spreekt daar de profeet Jesaja. Ook God is een stad aan het bouwen: een sterke stad. Met de HEER zelf als beschermende muur. En met zijn eigen Zoon als de poort voor mensen die niet op macht en roem vertrouwen. En die schuilen bij de HEER, als een onneembare vesting in een woedende wereld. Maar die stad is geen vesting gebouwd op macht en roem. Het is een bouwwerk van liefde, de kerk van Christus.

En die kerk overschrijdt alle grenzen van landen en volken. Het is binnenkort Pinksteren, feest van de Geest. En toen de Geest van Jezus werd uitgestort, spraken de apostelen in vele talen. En mensen uit alle landen konden verstaan wat ze zeiden. Dat is het geheim van de kerk, nog steeds. Waar je ook komt in de wereld, christenen zijn verbonden. Ze spreken dezelfde taal: de taal van Gods liefde. Met die taal kom je overal binnen, en ben je overal thuis. Pinksteren maakte een eind aan de Babylonische spraakverwarring. Want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan!

Amen.

 

Gen. 11, 1-9 Gen. 11, 1-9 Gen. 11, 1-9 (kindmoment) Gen. 11, 1-9 (bij preek over Gen. 11, 1-9, John Piper)

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *