Generaties in de kerk – omgaan met verschillen – Preek over Maleachi 3, 22-25 (preek 2 Jaarthema “Samen één”)

(1: Plaatje van een smartphone). Wie heeft deze? De smartphone, symbool van de jonge generatie. Geen moment ben je zonder dat apparaat. Overal en altijd heb je hem bij de hand. Zelfs op catechisatie of in de kerk willen sommigen niks missen, op elk signaaltje reageer je. Dat is de wereld van jongeren: een netwerkwereld. Altijd online, de wereld ligt voor je open, één groot menu aan keuzemogelijkheden. Ook als het om geloven en kerk gaat: er zijn duizenden keuzes, en jij beslist. Je hebt alleen jezelf: een individu in het universum.

(2: Plaatje van een kerkgebouw). Met dit plaatje typeer ik de wereld van de oudere generatie. Een degelijk kerkgebouw, symbool van hoe wij (ik ben er daar ook één van) zijn opgevoed. De kerk in het middelpunt van het dorp, van het leven. En mensen die zich daarmee verbinden, door verantwoordelijkheden op zich te nemen. Die daaraan trouw zijn, onverbiddelijk loyaal zelfs. Mensen die zo ook betrouwbaar willen zijn: verplichtingen die je aangaat kom je na. En geloven, dat is iets wat vast ligt, in wat we samen belijden. Geloven doe je op gezag: van een God die via een geschiedenis, via de ‘vaderen’, naar jou toekomt.

Het gaat vanmiddag over generaties. En dan praat je over culturen. Alleen, dat is natuurlijk niet zo zwart-wit als ik nu schets. Culturen van jong en oud, van vroeger en nu, lopen door elkaar. Als dit al ’twee kanten’ zijn, dan zijn het zoals ik ze nu teken twee extremen. Velen voelen zich daar tussenin staan. Je staat met het ene been in de ene cultuur, met je tweede in de andere. Zo ervaar ik het zelf ook wel. Zeker als je oudere kinderen hebt, verander je ook, leer je steeds weer bij. Het zou niet best zijn als dat niet zo was. Dus begrijp je beide culturen, probeert dat tenminste. Je probeert ze ook te combineren, of bij elkaar te houden.

En toch kan het gebeuren, dat we elkaar niet meer zo goed begrijpen. Daarom stel ik twee vragen vanmiddag: wat zou je willen vragen? Aan mensen die leven in de cultuur van de generatie boven je (1). En aan mensen in de cultuur van de generatie onder je (2).

Vragen, niet zéggen. Want soms wil je misschien maar al te graag van alles zeggen (heb ik ook soms). Wat zitten jullie toch altijd met die telefoontjes?! Zet dat ding nou ’s uit, laat hem ’s thuis! Weet je dan wel echt wat je zegt! En wat denk je dat je ermee bereikt? Of, als jongere wil je zeggen: waarom hebt u zoveel moeite met verandering?! Dat kan zeker een echte vraag zijn: je wilt weten wat daar achter zit. Maar soms is dat geen vraag maar eigenlijk een soort boze opmerking. Dan geef je het op, omdat je eigenlijk vindt dat sommigen maar zeuren.

Op die manier kan het gebeuren, dat we niet meer echt met elkaar praten. Dan blijf je maar veilig binnen je eigen leeftijdsgroep. En vanuit die kring heb je dan een beeld, maak je een beeld, van ‘die anderen’. Vaak een vertekend beeld, een vooroordeel misschien zelfs. Het is soms lastig om echt met elkaar in gesprek te komen. Soms moeten we dat zelfs een beetje organiseren. Een aanzetje daartoe zijn de volgende twee vragen. Een vervolg zou kunnen zijn, dat je in groepjes met verschillende generaties elkaar ontmoet. Of nog beter, een keer praat één op één. Dan kun je vaak tot een nog persoonlijker ontmoeting komen.

Op het scherm de volgende twee vragen, daarna een aantal minuten met twee à drie personen in gesprek. Formuleer een vraag, enkele vragen schrijf ik vervolgens op een flap-over

Vraag 1: Wat zou je aan iemand van een generatie boven jou willen vragen?

Vraag 2: Wat zou je aan iemand van een generatie onder jou willen vragen?

 

(vervolg van de preek)

Hoe komt er in de kerk een meer ‘intergenerationele dialoog’? Dat is: ontmoeting tussen generaties. Ik kwam bij het overdenken van dit thema uit bij dit Bijbelgedeelte uit Maleachi. Maleachi profeteert in de tijd na de ballingschap. De tempel is dan herbouwd, maar het vuur van het begin is alweer gedoofd! De Israëlieten zijn opnieuw ver van God verwijderd. Daarom kondigt God zijn oordeel aan, hier net als bij de profeet Joël Dag van de HEER genoemd. In dat teken staan de profetieën van Maleachi: de komst van Gods oordeelsdag.

In de schaduw van de naderende Dag van de HEER roept Maleachi Gods volk terug: 1. Samen terug naar de Tora; 2. Samen terug naar God

1.

Ik heb dat altijd aangrijpend gevonden: de manier waarop het Oude Testament eindigt. Het laatste woord van het Oude Testament is: vernietigen, in de vorige vertaling het woord ‘ban’. Verbanning, vernietiging, dat is het dreigende einde van het Oude Testament. Dat laat zien, dat het uit is met Israël, afgelopen, finito. Het oude verbond is vastgelopen in de ontrouw van Gods volk. Het failliet van het oude verbond. Er moet een nieuwe tijd, een nieuw verbond, komen.

Daarom doemt hier ook ineens die geheimzinnige figuur op, die ‘Elia’ wordt genoemd. Waarom noemt Maleachi hier Elia, die al eeuwen dood is? Elia doemde ooit plotseling op: zonder introductie vooraf komt hij tevoorschijn in de Bijbel (1 Koningen 17). Zonder enige aankondiging staat hij ineens voor koning Achab. En net zo plotseling als hij kwam, is hij op een gegeven moment ook weer verdwenen. God neemt hem op, met wagens en paarden van vuur (2 Koningen 2). Elia blijft een mysterieuze figuur, die komt en gaat, een boeteprofeet die leeft in de woestijn. In de Bijbel gaan niet meer dan vijf, zes hoofdstukken over hem. Maar dat is genoeg om hem de geschiedenis in te doen gaan als één van de grootste. Hij staat in de Bijbel op dezelfde hoogte als Mozes. Mozes en Elia, ze worden vaak in één adem genoemd. Mozes als de grote leider door wie God zijn volk de Tora, de ‘wet’, gaf. Elia als de grote profeet die het volk terug bracht naar die wet.

En dát is nu ook hier aan de orde! Gods volk, ooit Gods schone bruid, is bezoedeld en vuil. Zijn uitverkoren bruid, heeft hem verlaten. Ze hebben andere goden gekozen, Gods bruid gaat vreemd. Vandaar deze aller-, allerlaatste waarschuwing: Houd je aan het onderricht van Mozes, mijn dienaar! Terug naar de Tora! De verbondswet, de trouwacte! Zo roept Maleachi op tot huwelijksvernieuwing: terug naar de eerste liefde! En dat doet hij in de schaduw van die naderende oordeelsdag, Dies Irae, Dag van Gods toorn. De dag die wij vaak ‘Jongste Dag’ noemen, heet bij de profeten dus de Dag van de HEER. Daarmee wordt niet alleen een echte laatste dag bedoeld, maar ook een tijd. Aan het eind van het Oude Testament kondigt God een nieuwe tijd aan. Nieuwe tijden, nieuwe hoop, zou je zeggen. Maar deze z.g. ‘dag’ is dus allereerst een donkere wolk die boven Gods volk hangt. Het is een tijd van oordeel en toorn, van rechtspraak en straf. Daarom moeten zijn kinderen nog één allerlaatste keer horen: keer terug naar de wet van Mozes.

En die waarschuwing komt door een profeet die Elia genoemd wordt. Aan wie moet je dan denken, zo aan het eind van het Oude Testament? Dat is wel een beetje ingewikkeld hier, let dus even op. In 3,1 had God al gezegd: let op, ik zal mijn bode zenden! Kijk eens goed, wie is dat? Je gaat, kijkend vanuit ons Nieuwe Testament, iets vermoeden als je verder leest: hij zal naar mijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Dat is dus niemand minder dan Gods eigen Zoon, Jezus Christus!

Maar voor hém uit gaat nog een ándere bode. En dat is die z.g. ‘Elia’! In het Nieuwe Testament wordt duidelijk wie dat is: Johannes de Doper! In Matteus 11,15 zegt Jezus over hem: hij is die Elia die komen zou. En ook zegt Jezus daar: er is niemand groter dan Johannes de Doper! Want hij is de wegbereider voor God zelf. God die in zijn Zoon naar de wereld komt.

Dat is het droeve en tegelijk toch hoopvolle eind van het Oude Testament! Gods volk is failliet, maar Gods Zoon komt. En voor hem uit die wegbereider, die Gods volk terugbrengt naar de Wet van Mozes. Wat moeten we doen in deze tijd van geloofscrisis? In deze tijd waarin culturen van generaties zo maar van elkaar vervreemden? Je kunt je zorgen hebben over de kerk in deze tijd. Je kunt soms het gevoel hebben dat generaties elkaar niet meer bereiken en begrijpen. Er is maar één manier om de moed niet te verliezen, om hoop te houden. Samen terug naar het begin, de woorden en het verbond van de HEER. Maar hoe doe je dat? Hoe doe je dat op een manier die verbindt? Wat samenbindt is, dat we elkaar eerlijk bevragen: hoe volg jij de weg van de Heer? Als je gaat trouwen; of misschien wel samenwonen; of misschien wel gaat scheiden. Hoe spreken we elkaar aan, op een manier waarmee je elkaar niet verliest maar wint? Ook over je kerkgang, of je twee keer naar de kerk gaat, of misschien één keer. Wat zou je aan iemand van een andere generatie willen vragen. Niet zeggen, nee, vragen; niet de les lezend, oordelend, maar helpend, omdat je zelf ook elke keer weer terug moet naar wat God wil voor jou. Samen zoeken, samen bidden, samen leven tot Gods eer.

2.

Maleachi profeteert in een donkere tijd. Als je dit boekje leest, zie je heel wat langskomen. Een tempeldienst die alweer helemaal verworden is tot vormendienst, lege rituelen. Huwelijken tussen gelovigen en ongelovigen, echtscheidingen. Onrecht, onderdrukking van armen en kwetsbaren. Allemaal zaken die Gods toorn opwekken. In deze laatste dialoog zie je ook geloofstwijfel aan de orde komen. Na de terugkeer uit ballingschap kwam niet het nieuwe begin waarop ze gehoopt hadden. Al snel verflauwt de hoop en verzwakt hun vertrouwen. Zo zelfs dat ze zich afvragen: waarom zou ik in God geloven? Als mensen zonder God het ook redden?

Zo groeien de mensen uit elkaar, de onderlinge verbondenheid verwatert. Over generaties gesproken: ze vervreemden van elkaar, er is verwijdering. Herken je die geloofstwijfel? Hoeveel jongeren worstelen er niet mee: waarom zou ik geloven, als de hele wereld het zonder God prima redt? Misschien herken je dat niet bij jezelf. Dan kan er zo maar een kloof groeien tussen jongeren die twijfelen en ouderen die rotsvast geloven. Maar waarom zou je het niet herkennen? Is dat alleen een twijfel bij jongeren? Hoeveel volwassenen voelen die vragen niet in hun ziel knagen?!

Hoe dan ook, die Elia die komt moet ook die vervreemding gaan aanpakken. Hij moet, lezen we, ervoor zorgen dat ouders zich verzoenen met hun kinderen en kinderen zich verzoenen met hun ouders. En weer loopt de lijn rechtstreeks naar Johannes de Doper, de laatste profeet van het Oude Testament. Zo wordt, eeuwen later, zijn geboorte aangekondigd door de engel aan Zacharias, de vader van Johannes. Je leest het in Lucas 1,17: Als een bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.

Let op: dit is niet maar een zuivere aanhaling van Maleachi 3, nee, dit is een nadere uitleg ook. Hij moet ouders verzoenen met hun kinderen, kinderen met hun ouders. En hoe zal deze tweede Elia dat doen? Door zondaars tot rechtvaardigheid te brengen! Dat was wat Johannes deed, toen hij doopte en preekte. Mensen samenbrengen, in boete en bekering. Mensen met elkaar verbinden, omdat hun harten allemaal gericht werden op God.

Ook wij verwachten de grote Dag van de Heer, de dag waarop Christus opnieuw verschijnt. Nu worden ook wij opgeroepen om ons voor te bereiden op zijn komst. De naderende oordeelsdag hangt als een schaduw, een donkere wolk boven ons. Maar ook als een dag van bevrijding, van hoop. In dat licht roept God ons op elkaar te zoeken, één in gebed, één in liefde en toewijding aan hem. Generaties mogen elkaar niet links laten liggen. Generaties mogen elkaar niet koud laten. Nee, samen op weg naar Gods dag, dat betekent dat je elkaar gekregen hebt, als cadeau! Zie jij mensen van een generatie boven je als Gods cadeau voor jou? Zie jij mensen van een generatie onder je als Gods cadeau voor jou?

Hoe kunnen we daar werk van maken? Je zou als ouders en ouderen mee kunnen leven en bidden met catechisaties en jeugdwerk. Kinderen en jongeren zouden meer met ouderen in gesprek moeten zijn. Dat gaat niet vanzelf, dat moet je soms een beetje organiseren, daar moet je ze echt voor uitnodigen. Organiseer eens een goed gesprek, een ontmoeting één op één. Toon eens echte belangstelling in dat waar zij mee bezig zijn. Zonder jouw eigen agenda en belang, jouw eigen zorg en verontrusting misschien. Samen terug naar de eerste liefde van het verbond, samen aan de voeten van de Heer. Samen zijn leerlingen.

Amen

 

NB: De hier gepubliceerde tekst is iets uitgebreider (meer conform de gehouden preek) dan de versie hieronder in het Word doc.

Mal. 3, 22-24 (bij de Bijbellezing) Mal. 3, 22-24 Mal. 3, 22-24

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *