Friedman en de financiële problemen van de kerk

Het voorspelbare doorbreken

In Van geslacht op geslacht[1] vertelt gezinssysteemtherapeut Edwin Friedman een fabel die heel helder duidelijk maakt wat hij met zijn theorie over gezinssystemen bedoelt. Familie Vogel heeft 10 jonkies grootgebracht. Negen van de tien zijn inmiddels succesvol uitgevlogen. Nummer 10 blijft nog in het ouderlijk nest hangen, zo lang zelfs dat de ouders, die nog graag willen genieten van een oude dag samen, het laatste jong naar buiten beginnen te duwen. Het jong valt uit het nest, maar vertikt het om te vliegen. De ouders vangen hem op, stellen hem gerust en beginnen hem dagelijks vlieginstructies te geven. Tevergeefs.

Op een dag blijken de ouders te zijn vertrokken. Het jong wordt boos: hoe denken ze dat ik het nu moet redden? Maar een moment later denkt hij: wacht maar, ik zal ze wat laten zien! En hij springt uit het nest. Eerst gaat het net als de vorige keren. Maar dan, ineens, slaat hij ondanks zichzelf, zijn vleugels uit en vliegt weg!

Dit is een typerend verhaal voor wat Friedman met zijn systeemtheorie wil. Er is altijd een systeem dat zichzelf in stand wil houden en zich tegen verandering verzet (homeostase noemt Friedman dat, de kracht binnen een systeem of organisatie die ervoor zorgt dat evenwicht in stand blijft of hersteld wordt). Zodra het voorspelbare gedrag echter doorbroken wordt, kan er verandering ontstaan in het systeem. In de fabel is dat het gedrag van de ouders: door niet langer oververantwoordelijk te reageren kan het jong eindelijk zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. En het vliegt!

De problematische financiële situatie van de kerk

Stel, er is een probleem in de organisatie of gemeenschap. We reageren doorgaans daarop door de bestaande patronen te versterken (“meer van hetzelfde”). We gooien het roer niet om maar werken met de vertrouwde middelen, zodat het probleem kan worden opgelost. We denken in oorzaken, niet in termen van de ecologie van het systeem.

Bijvoorbeeld. Er zijn in een gemeente prangende financiële tekorten. De trend is, dat de manier waarop mensen betrokken zijn bij de kerk er anders uit gaat zien. Jongere generaties ervaren de kerk als iets institutioneels waarmee ze minder innerlijke binding ervaren. Dat is inherent aan de individualisering van onze tijd. Ouderen voelen dat vaak minder aan en zijn eindeloos loyaal aan een gemeenschap waaraan ze zich hebben verbonden. Voor hen is de kerk een ‘vereniging’ waar je lid van bent en waar je dus verplichtingen mee aangaat. Deze trend wordt bijvoorbeeld goed beschreven in het boek van G.Heitink, Een kerk met karakter.[2]

Door de veranderende participatie zien velen hun verantwoordelijkheid met betrekking tot het in stand houden van de kerk anders. Dit vertaalt zich ook in de mate waarin ze financieel bijdragen. Aan de bestuurlijke kant ziet dat eruit als ‘mensen geven niet meer (voldoende)’. En de voorspelbare of voor de hand liggende reactie is: nog meer druk op de mensen uitoefenen om toch vooral wel te betalen, of hun bijdrage te verhogen. Dit noemt Friedman ‘angstige bezorgdheid’, terwijl de oplossingsrichting juist ligt in ‘niet-angstig aanwezig zijn’.

Wat kunnen we dus beter doen om de financiën weer gezond te maken? De bestaande therapieën stopzetten. Stoppen met de bestaande middelen van het bewerken van mensen om ze tot gedragsverandering te bewegen. Een voorbeeld is de collecte voor de kerk. Het voor de hand liggende denken zegt: als de vvb’s achterblijven, kunnen we het tekort dat daardoor ontstaat nog enigszins opvangen door hogere collecteopbrengsten. Zo zijn er kerken die als maatregel daartoe de waarde van de collectebonnen verhogen. Niet onlogisch zou je zeggen, zeker niet bij afnemend kerkbezoek (een fenomeen van de zelfde verandering in de betrokkenheid).

In het systeemdenken van Friedman is dit echter een typerende ‘meer-van-hetzelfde-reactie’, die dus niet werkt. Wat wel werkt, is ‘omdenken’: stop met de kerkcollecte, en kijk wat er vervolgens gebeurt. Er is een aantal redenen om hiervoor te kiezen. Allereerst een principiële: deze collecte hoort helemaal niet thuis in de liturgie. Gereformeerde liturgie bouwt voort op de eeuwenoude traditie van de kerk van armenzorg rond de avondmaalsgemeenschap, mede afgeleid uit de Bijbel zelf (I Kor. 11!). Liturgie betekent aanbidding, genadeverkondiging, en dankzegging of eucharistie. De liefde van God in Christus vloeit verder via de dankzegging naar concrete armenzorg (of zorg voor degenen die hulp nodig hebben, in kerk en wereld). Juist in een wereld zo vol nood een prachtige gedachte: de liefde van Christus doet ons afzien van onszelf en maakt dat we ons richten op de ander!

In dat licht hoort een collecte voor de kerk niet thuis in de eredienst. Zeker, al zo lang ik leef ken ik de praktijk van twee collectes, de eerste voor de kerk, de tweede pas voor een ‘goed doel’. Al heb ik ook vaak meegemaakt dat de tweede opging in ‘rente & aflossing’. En dan zijn we nog verder verwijderd van die armenzorg-vanuit-Christus!

Maar een tweede reden om die collecte te skippen, is te bedenken vanuit het systeemdenken van Friedman. Als je het ene gat met het andere blijft vullen, gaan mensen hun verantwoordelijkheid niet voelen en nemen. Het probleem wordt immers (deels) ‘opgelost’, anderen nemen hun verantwoordelijkheid, en dus hoef je niet echt in actie te komen. De collecte voor de kerk afschaffen lijkt een domme zet in zware tijden. Maar het omgekeerde is waar: handhaven daarvan is kortzichtig en zal niet tot verandering leiden. Het bewijs daarvan is al decennia lang stilzwijgend geleverd, doordat we het inmiddels zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden dat het ‘ondenkbaar’ en dus ook onbespreekbaar is geworden hier van af te zien. Maar mijn goede vader leerde me al, dat het geld voor de kerk van de vvb’s moet komen, en niet uit de collectezak. Wil je mensen echt opvoeden, of netter gezegd stimuleren tot ander gedrag, dan moet je dat ook echt laten voelen. Er moet eerst een serieus probleem ontstaan om tot radicaal andere keuzes te kunnen komen.

Het boek van Friedman is een klassieker, die me al in heel wat situaties heeft geholpen. In pastorale situaties: laat je niet in een dilemma trekken (trianguleren, zegt Friedman); in beleid of gemeenteopbouw: faciliteer niet de passiviteit en geef vacatures terug aan de gemeente; etc. Systeemtheorie helpt je de context bij knelpunten of uitdagingen te betrekken. Daardoor leer je over ingewikkeldheid heen kijken en grotere lijnen te trekken. Uiteindelijk zal ons dat meer inspireren dan het eindeloze getouwtrek waar we soms in terecht gekomen zijn. Een hoger doel wenkt!

 

 

 

 

[1] Edwin H. Friedman, Van geslacht op geslacht. Gezinsprocessen in kerk en synagoge, Gorinchem 1999

[2] G. Heitink, Een kerk met karakter. Tijd voor heroriëntatie, Kampen 2007

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *