Geen christen zonder doop, en geen christelijk leven zonder avondmaal! – Leerpreek 2 over Kerk-Sacrament-Ambt

Wat mis je als je het avondmaal niet viert? Ik heb het nu niet over mensen die er wel bij willen maar niet bij kúnnen zijn. Ik bedoel dat sommigen het avondmaal niet zo belangrijk vinden. Een keertje overslaan is geen punt, zeggen ze. Eigenlijk voegt het helemaal niets toe, zeggen sommigen zelfs.

Vind jij/u het avondmaal belangrijk? Als dat zo is: verlang je er dan ook naar? Zie je er naar uit, elke keer?

Ik kan best een paar dingen bedenken waarom dat lastig kan zijn. De manier waarop we het vieren, is in onze gemeente best mooi, op zichzelf: staand in een kring ervaar je echt zichtbaar dat we een gemeenschap vormen, rond Christus. Maar toch, is er toch ook niet iets grondig mis met onze avondmaalsvieringen? In de Gereformeerde Kerken is avondmaal iets steriels geworden. Een wat stijf, ernstig ritueel, waar je je wat ongemakkelijk bij voelt.

Dat heeft ook te maken met de formulieren. Een dominee schreef eens: er lijkt rond de sacramenten een soort formulierdwang te zijn. Er hangt een sfeer omheen, alsof sacramenten niet werken als je die formulieren niet leest. De formulieren zijn zelf de viering geworden. En het eigenlijke ritueel, ook bij dopen, valt wat weg.

Bovendien leggen de formulieren vooral nadruk op de betekenis. Er wordt veel uitgelegd, met woorden. Is het risico daarvan niet, dat we te veel met ons hoofd bezig zijn? Wordt bij het avondmaal ‘gedenken’ niet te veel een denkoefening? Sluit dat nog wel goed aan bij onze tijd waarin beleven belangrijker is?

Dit zijn zo wat vragen die hier liggen in onze tijd. Al deze dingen zijn niet echt bevorderlijk om doop en avondmaal beter te ervaren. Het wordt de hoogste tijd om het stof er af te blazen. Om de sacramenten weer echt als nieuw en inspirerend te kunnen ervaren.

Kort onderling gesprek over:

  • Zie je uit naar de avondmaalsviering?
  • Zou je het vaker willen vieren?

(Opm. n.a.v. de dienst: Op de vraag of men het vaker zou willen vieren, was het overwegende antwoord: nee (onze huidige praktijk is goed genoeg). Niet duidelijk werd wat de achtergrond daarvan is. In de preek stel ik, dat dit wel eens mede zou kunnen komen door de wijze waarop we het vieren (bijv. nogal stijf/ongemakkelijk, ‘formulierenballast’, etc.). Zou de uitslag van deze kleine peiling anders kunnen zijn, als dit soort belemmerende factoren weggenomen zouden zijn? Of is er meer aan de hand: waarderen we het avondmaal onvoldoende? Dan ligt er een geestelijke factor aan ten grondslag: ervaren we avondmaal te veel als ‘bijzaak’? Al met al reden genoeg om deze vragen aan de orde te stellen, wat in deze preek gebeurde.)

 

De eerste preek in deze serie ging over de kerk. Toen begonnen we met een soortgelijke vraag. Is geloven niet te persoonlijk? Komt dat persoonlijke niet in de verdrukking door die nadruk op samen geloven en belijden? We hebben toen gezien, dat kerk betekent: gemeenschap zijn in het krachtenveld van de heilige Geest. De Geest werkt door en met het Woord. Maar dat ‘Woord is, zoals we zagen, niet beperkt tot ‘de preken’. Het gaat om álles wat de Geest gebruikt om Gods genade in ons hart te brengen, bij ons ’thuis te bezorgen’. Heel breed dus: beginnend bij wat ouders thuis doen als ze hun kinderen over God vertellen. ‘Kerk’, dat is dus alles wat hij gebruikt om Gods liefde door te geven of te ‘bemiddelen’.

Maar toch, als dat allemaal kerk heet, dan is niets meer kerk, zou je ook kunnen zeggen. Anders gezegd: kerk, dat is wel en vooral de gemeente, dat is: gemeenschap die samenkomt. Hier, in dat samenkomen, zie je de meest geconcentreerde vorm van het werk van de Geest.

Nu, de sacramenten zijn een nog geconcentreerdere vorm daarvan: het brandpunt, het hart van het werk van de Geest. De vorige keer was de stelling: als je de kerk niet als moeder hebt, kun je God niet als Vader hebben. Of positief gezegd: om te kunnen geloven heb je de kerk nodig. Nu zeggen we het op een soortgelijke manier als het over de sacramenten gaat: Geen christen zonder doop, en geen christelijk leven zonder avondmaal!

Geen christen zonder doop, en geen christelijk leven zonder avondmaal!

(Bram van de Beek)

 

Er zijn drie manieren om uit te leggen waarom we dopen en avondmaal vieren. De eerste is, dat je zoekt naar een duidelijk bijbels gebod. Dat hebben we in de gereformeerde traditie dan ook het eerst gedaan. Dan moet je denken aan wat de Heer Jezus zelf geboden heeft. Dopen heeft hij ingesteld toen hij zijn apostelen de wereld in zond: Matteus 28,19. En ook het avondmaal is gegrond op een uitdrukkelijk gebod van Jezus, Paulus verwijst daar naar in 1 Korinthiërs 11, 23 e.v.

Dat we zoveel nadruk leggen op die bijbelse fundering, kwam door de discussie met de RK. ten tijde van de Reformatie. De rooms-katholieke kerk kent zeven sacramenten. De reformatoren zeiden daarvan, dat er vijf niet echt door een uitdrukkelijk gebod van Jezus ondersteund worden. En dus zetten zij rigoreus het mes er in. Maar niet alleen was de bijbelse fundering zwak, ook zit er een heel andere kijk op sacramenten achter. Eigenlijk komt die erop neer, dat de toediening sterker is dan het aannemen. Daarmee bedoel ik: de priester die het sacrament geeft, beschikt over Gods genade. Of degene die het ontvangt bewust gelooft, doet er minder toe. Je krijgt het dus a.h.w. ’toegediend’, zoals je een medicijn slikt (of het werkt hangt niet van je ‘geloof’ er in af).

De reformatoren zetten daar dus kordaat het mes in, maar misschien toch iets té rigoreus. Terecht zeiden ze, dat sacramenten vragen om geloof. De doop vraagt om geloof, de belofte van de doop gaat niet ‘automatisch’ in vervulling. En ook brood en wijn hebben alleen ‘effect’ als je Jezus’ heil door geloof aanneemt.

Maar gooide de Reformatie zo toch niet te veel weg? Dat zie je als je let op een tweede manier waarop sacramenten uit de Bijbel worden afgeleid. Want je kunt ook kijken naar de geschiedenis van de kerk, vanaf het eerste begin. Dat hebben wij nu ook gedaan, door Handelingen 2 te lezen. Daar zie je al iets van eerste praktijken van gemeente zijn. De eerste contouren van ‘hulpmiddelen’ waardoor gelovigen deel krijgen aan Gods genade. Vier dingen zie je daar:

  • Onderwijs (/verkondiging)
  • Gemeenschap (/delen/diaconaat)
  • Brood breken (/’avondmaal’/’maaltijd van de Heer’?)
  • Gebed (/dankzeggen, voorbede)

Vier manieren van gemeenschap beoefenen met God, in Christus, en zo met elkaar. Dit Bijbelgedeelte geeft dus geen gebod. Het is meer een beschrijving. Het geeft een beeld van de praktijk van kerk zijn bij de eerste christenen. Zoals je die zich ook ziet aftekenen in de brieven, bijvoorbeeld van Paulus. En wat je dan ziet, is dat Gods Geest, die werkt door het Woord, meer middelen gebruikt. Dus naast Woordverkondiging ook diaconaal gemeenschap zijn. En ook brood breken, toen nog vooral: gezamenlijke maaltijden in de huizen. En samen met en voor elkaar bidden.

Zo tekenen zich vormen af van hoe de Geest Gods genade bij en in mensen legt. ‘Sacramenten’ kun je die manieren nog niet echt noemen. Men heeft wel gesproken van z.g. ‘sacramentalia’: ‘sacrament-achtige’ praktijken, zou je kunnen zeggen.

Nu, als je die stap gemaakt hebt, dan sluit daar de derde manier waarop sacramenten uit de Bijbel afgeleid worden bij aan. En dat is, dat je kijkt naar het hele verhaal van de Bijbel: Gods reddingsplan, lijden, sterven en opstanding van Christus. Vergeving, verzoening, vernieuwing, eeuwig leven, heel Gods heilswerk. En sacramenten, of ‘sacrament-achtige’ rituelen en praktijken beelden dat uit.

In de ‘preview’ noemde ik sacramenten een ‘snapshot’ van Gods werk. Misschien is dat toch wat te mager gezegd, sacramenten zijn veel meer dan ‘momentopnamen’. Je kunt ze nog beter vergelijken met een grote mand met vruchten. Je ziet de kleuren, je ruikt de geuren, je proeft de smaken. Je zou kunnen zeggen: door van dat fruit te eten, word je er één mee. Zo is de Geest bezig ons één te maken met Christus. In een sacrament zie je in één oogopslag alles wat God voor jou en in jouw leven doet!

In de doop: je wordt met Christus verbonden, zijn naam en eigendomsrecht staat op jouw voorhoofd. Het avondmaal: brood en wijn verbinden je met Gods vergeving, het opent toekomst, geeft uitzicht op het hemelse feestmaal van de Bruiloft van het Lam. Kun je dat missen? Wil je dat missen of overslaan? Of kun je niet zonder, ga je er steeds meer naar verlangen? Bedenk: het is Gods keus! Zo wil hij ons met Christus en zijn gaven verbinden!

Waarom dan niet reageren als Petrus, toen Jezus zijn voeten wilde wassen (Johannes 13)? Hij weigerde eerst. Maar toen Jezus zei, dan kun je geen deel aan mij hebben, toen zei hij: o Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn hoofd en handen! Zouden we zo ook niet moeten reageren bij het avondmaal: Heer, dan het liefst altijd, niet maar zo nu en dan, nee, elke kerkdienst!

Misschien vind je dat dat niet kan, dat het praktisch onhaalbaar is. Maar het is het hart van wat Christus doet en geeft! Wij zijn dat volkomen ten onrechte als bijzaak gaan zien. Sacramenten werden bij ons tekenen bij het Woord. Het Woord was alles, sacramenten eigenlijk hooguit een soort toegift. Zelfs in de Nederlandse Geloofsbelijdenis krijgen ze dat karakter van een ‘concessie’ (art. 33)! Het gáát om het Woord, maar God “houdt rekening” met de zwakheid van ons geloof en verstand, en geeft daarom sacramenten.

Maar ze komen er maar niet wat bij, ze zijn heilsnoodzakelijk! Je kunt ze niet missen! En tegelijk zijn er natuurlijk veel meer manieren waarop de Geest je in Gods genade betrekt. Ook als we catechisatie geven, of een pastoraal gesprek hebben, gaat het daar om: hoe God met zijn genade en Geest op jouw levensweg komt. Ook dan betrekt de Geest je in Christus’ werk en gaven. Ook daardoor wordt zijn verhaal jouw levensverhaal. En dat gebeurt dus ook als we bidden, zingen, muziek maken, een kaars aansteken. Dat zijn wel geen ‘sacramenten’, maar noem het dan minstens ‘sacrament-achtige’ dingen.

Het is grappig om te zien hoe dat in verschillende kerkelijke tradities is gegaan. In de rooms-katholieke traditie gaat het, zoals we zagen, om die ’toediening’. In de gereformeerde kerken daarnaast om het gelovig aannemen. In de evangelische theologie is dat besef (van God die je iets ’toedient’) zo goed als verdwenen. Het komt nauwelijks ter sprake dat God naar je toe komt, doop en avondmaal krijgen bijna het karakter van een geloofsgetuigenis. De gelovige mens die iets ervaart en daarvan getuigt.

En toch, dat is juist zo frappant, is juist in die kerken heel veel besef van ‘sacramentaliteit’. Want ondanks die nadruk op de gelovende mens, is alles gericht op die geloofsvorming. Muziek, ritme, dans, gevlag. Worship, aanbidding, getuigenis. Alles moet spreken van God, moet je dichter bij hem brengen! Evangelische gelovigen zullen die sacramentsgedachte (God die je zijn genade ’toedient’) niet snel en bewust omarmen. Maar in de praktijk is het er dus juist wel, heel sterk zelfs! Zo sterk dat er van te leren valt.

Ook in kerken van gereformeerd belijden en geloven is veel daarvan goed in te passen. Naast die twee sacramenten moet alles spreken van hem (Psalm 27!). Zo gaan we (weer) meer beleven! Als we beseffen dat hier alles één grote mand met fruit moet zijn: proeven, ruiken, zien! God ontmoeten is een voluit lichamelijk gebeuren: tasten, beleven, voelen.

Zo zijn sacramenten zichtbare woordbediening. Een woord dat verwijst naar het grote verhaal van Jezus. En waarin hij ons wil betrekken, door het te doen, te ervaren. Al doende voel je het, leer je het, wordt het ‘echt’. Laten we dus nadenken en praten met elkaar over hoe we dit weer meer kunnen gaan beleven. Diep in je hart, maar ook echt in je lijf! En zo in je hele leven!

 

Amen

 

Leerpreek Kerk-Sacrament-Ambt 2 Leerpreek Kerk-Sacrament-Ambt 2

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *