Over de comeback van religie (een opmerkelijk boek van Yvonne Zonderop)

Religie overboord?

Yvonne Zonderop schreef een prachtig boekje over de ‘comeback’ van religie. Zelf zegt ze niet te geloven. Toch pleit ze ervoor om geloof serieuzer te nemen. Geloven heeft volgens haar veel voordelen: het geeft je duidelijke normen en waarden, je leeft ergens voor, religie leert je om een goed mens te zijn. Geloof geeft geborgenheid, het gevoel dat een hogere macht je leven leidt.

Zonderop benadrukt dat het geen zin heeft om het positieve van godsdienst heel hard te ontkennen. Dat is al te lang gedaan, zegt ze. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw keerden mensen de kerk massaal de rug toe. Velen wilden er daarna zo min mogelijk meer mee te maken hebben. Geloof en kerk werden geassocieerd met eng en streng, onvrijheid en regels die je leven aan alle kanten inperken. Dat we die benauwende sfeer achter ons konden laten, daar waren we geen moment rouwig om. We kieperden het zonder aarzelen als overtollige ballast overboord.

Hoe het populisme in het geestelijke gat springt

Geloof werd dus taboe, zeker in de publieke sfeer van de politiek en de manier waarop de samenleving ingericht wordt. Maar nu betalen we daar de rekening voor, zegt Zonderop. Want er kwam niets voor in de plaats, die publieke samenleving werd leeg en plat. Economische groei en efficiency, daar gaat het om. Dat was, aldus Zonderop, een jammerlijke vergissing. Ze haalt daarbij uitspraken aan van de Amerikaanse politiek filosoof Michael Sandel: “Mensen hebben grote behoefte aan een publieke sfeer die uitdrukking geeft aan hun waarden en hun identiteit.” Als we doen alsof alles ‘neutraal’ moet zijn, scheppen we een leegte, die vervolgens heel gemakkelijk gevuld wordt “door bekrompen, intolerante stemmen.” “De populistische beweging kun je beschouwen als poging om vraagstukken van zingeving en identiteit terug te brengen in het publieke domein.”

We kunnen geloof en kerk dus wel vaarwel zeggen, maar “als je vrijheid opvat als de mogelijkheid om vrij te zijn van bindingen en verplichtingen, eindig je in een geestelijk niemandsland”, schrijft Zonderop. In welvaart en vrijheid leven zonder zin- en betekenisgeving is voor mensen uiteindelijk niet bevredigend. In de politiek zien we dat terug in het beleid van de heersende liberale elite: Nederland moet als een goed lopend kapitalistisch bedrijf gerund worden. Maar deze elite lijkt vooral geïnteresseerd in haar eigen macht en verrijking, terwijl diepere behoeften niet aan bod komen. Onvrede en verzet zijn het gevolg. Populistische politici voelen dit aan en gooien nog meer kolen op dit gloeiende vuurtje.

De ‘joods-christelijke erfenis’

En dat doen ze onder andere door te dwepen met die weggegooide religie. De teloorgegane identiteit benoemen ze als de ‘joods-christelijke erfenis’. Mensen als Geert Wilders schermen daarmee. Vooral om daarmee een ander geloof, de islam, buiten de deur te houden.

Alleen, zegt Zonderop, met geloof kun je niet schermen. Geloof, en zeker het christelijk geloof, is niet simpelweg in stelling te brengen tegen een nieuwe gemeenschappelijke vijand die onze identiteit bedreigt, de islam. Zonderop laat zien, dat het christendom is voortgekomen uit het Jodendom, en de Islam uit christendom en Jodendom. Ik snap wat ze daarmee bedoelt, al ligt dat Bijbels-theologisch wel wat complexer. Maar haar punt is juist: de anti-islampartijen annexeren ‘het geloof’, gemakshalve het (joods-)christelijke genoemd, als identity marker van westerse samenlevingen tegenover de islam als de vijand die onze verworvenheden dreigt aan te vallen.

Zonderop laat zien waarom dat niet kan en niet klopt. Het christelijk geloof en de islam hebben te veel gemeenschappelijk om die zo maar tegen elkaar uit te kunnen spelen. Bovendien is het christelijk geloof meer dan een traditie of cultuur. Het is een overtuiging, die mensen verandert en vernieuwt, doel en zin geeft aan het bestaan, richtlijnen en moraal levert, vooral van liefde, respect, medemenselijkheid. Zonderop zegt geen belijdend gelovige te zijn, maar slaat met haar analyse de spijker op z’n kop. Wel ga ik zelf een stapje verder: degenen die cultuurchristendom in stelling brengen tegenover een islamitische bedreiging missen niet alleen ‘het punt’ van het christendom, vooral missen ze de centrale persoon van dat geloof, Jezus Christus.

Geloof sterft niet, en kerken herleven

Voor Jezus heeft Zonderop overigens onbekommerde bewondering. Als katholiek meisje opgegroeid, later afstand nemend van de religieuze wereld van haar jeugd, lijkt zij toch terug te verlangen naar die geborgenheid en gedrevenheid die ze bij veel christenen waarneemt. Ze bewondert de kracht en vitaliteit van het christelijk geloof. De auteur spreekt hier met onmiskenbare waardering over. Mensen blijven ook ongeneeslijk religieus, verlangen naar de duidelijkheid van een geloof, waarin je woont als in een veilig huis. Zonder geloof worden we stuurloos. Jongeren van nu verlangen weer naar duidelijk gezag. De vrijheid waarin ze opgroeiden bracht veel vrijblijvendheid en gebrek aan richting. Ook dat laat zien dat we geloof slechts tot onze schade weggooien.

Zonderop erkent bovendien, en dat is nog fundamenteler, dat moderne waarden als vrijheid van meningsuiting en godsdienst teruggaan op de christelijke emancipatiebeweging in de westerse geschiedenis. Gooien we geloof overboord, dan ontstaat er niet alleen een geestelijke leegte maar groeien ook anti-democratische tendensen. De huidige roep om sterke leiders komt voort uit de angst die door die leegte wordt veroorzaakt. De auteur ziet hier een duidelijk verband: omdat we het (christelijk) geloof achter ons hebben gelaten, worden er ondemocratische krachten ontketend. Mensenrechten staan steeds meer onder druk. We dienen in te zien, zegt zij, dat veel van wat wij als onvervreemdbare rechten zien, gebaseerd is op christelijke en Bijbelse waarden als: opkomen voor minderheden, beschermen van zwakken en kwetsbaren, etc.

Zonderops boek is deels geschreven vanuit deze zorg: dat als de oudere generatie niet op tijd inziet, dat we geloven niet zo ver weg moeten gooien, de samenleving in een geestelijk gat valt dat gevuld wordt met bedenkelijke gedachten. Daarom breekt zij een lans voor herwaardering van het christelijk geloof. Ze wijst erop dat her en der spiritualiteit opbloeit, en kerken verrassend vitaal en creatief blijken te zijn, door zichzelf als het ware ‘opnieuw uit te vinden’. Voor veel jongeren is geloven zelfs weer een serieuze optie. Als we dat niet inzien, is de zorg van de schrijfster, spelen we alleen maar populisten in de kaart, die het geestelijke gat graag vullen met hun roep om terugkeer naar onze nationale traditie en identiteit. Die identiteit zal echter niets anders blijken te zijn dan een nieuwe leegte, een cultuur maar geen geloof dat overtuigingen en inspiratie geeft.

Verrassend

Ik vond het boek net zo verrassend als die z.g. ‘comeback van religie’ zelf. Verrassend omdat iemand die zegt niet te geloven een vrij stevig pleidooi voor geloven voert. In een tijd van secularisatie en religiestress vraagt dat enige moed. Uit de mond van kerkelijke mensen wordt zo’n pleidooi al gauw als minder geloofwaardig of overtuigend ervaren dan wanneer het komt van iemand die er verder van af staat. De schrijfster heeft er misschien ook de leeftijd voor, als ik zo vrij mag zijn. Want velen geboren in de eeuw van de secularisatie keren op latere leeftijd terug naar hun roots. Niet om die zonder onveranderd over te nemen, wel omdat ze beseffen (en steeds openlijker erkennen) dat daarin veel van waarde was. Een bagage die je hoe dan ook meeneemt in je leven. Velen die ermee zijn opgevoed verwerken het toch op de een of andere manier in hun keuzes en moraal. In die zin zijn er heel wat ‘verborgen christenen’. Je biografie is het verhaal van je totale leven, eens evalueert iedere mens de waarde van zijn erfenis. Gelukkig blijft niet iedereen met dat verleden in puberaal verzet of cynisme steken, maar zijn velen in staat de diepere laag ervan weer op te zoeken en er veel rijkdom in te ontdekken.

Ook vind ik het boek verrassend vanwege de zeer relevante analyse van wat er in onze samenleving aan de hand is. Het hielp mij in mijn nadenken over wat er gaande is: vrijheid en democratische grondrechten blijken niet meer zo vanzelfsprekend als ik altijd zorgeloos had aangenomen. Hoe moeten we reageren op anti-democratische tendensen? Als ik als christen geloof in de Bijbelse sociale gerechtigheid, en van harte verbonden ben met de kerk, hoor ik dan meteen bij de ‘linkse kerk’? Dat is bij velen nu het beeld. Voor mij blijft het de uitdaging hoe we in gesprek kunnen zijn met mensen die in angst leven en weg willen kruipen achter flinke leiders, desnoods met een totalitair trekje. Dit boek geeft volgens mij een hele goede aanzet tot dat gesprek.

Of er echt sprake is van een ‘comeback’ van religie, is nog wel de vraag. Het is maar hoe je religie definieert. Als je kijkt naar de belangstelling voor spiritualiteit, zou je dat kunnen concluderen. Onderzoek wijst er echter op, dat dit vooral gaande is bij ouderen (zie mijn artikel “Evangelie en kerk in de laat- of postmoderne cultuur”: http://nogmeer.pastorklaas.nl/evangelie-en-kerk-in-de-laat-of-postmoderne-cultuur-nieuwe-kansen-voor-geloof/). Dat zou juist weer het beeld bevestigen, dat vooral mensen die ooit met geloof opgroeiden weer op zoek gaan naar een diepere laag van zingeving. Jongere generaties die niet meer met geloof vertrouwd zijn, missen die spirituele diepgang in hun leven (nog?) niet. Ze hebben er inmiddels ook geen vocabulaire voor meegekregen, zodat het lastig is om religieuze ervaringen of behoeftes te benoemen. Wel blijken jongeren juist weer open te staan voor religieuze rituelen of gebed. Velen zeggen te bidden, al noemen ze dat waaraan ze hun gebed adresseren meestal liever niet ‘God’.

De auteur geeft blijk van een brede kennis van religie, cultuur en geschiedenis, en heeft vele belangrijke publicaties verwerkt. Jammer dat er geen literatuurlijst in het boek is opgenomen. Ze zegt geen wetenschappelijke analyse te willen geven, maar slechts haar waarnemingen als journalist en schrijver te hebben opgeschreven. Doet ze zichzelf daarmee niet wat te kort? Of is dat typisch de bescheidenheid van die generatie die opgroeide in de jaren ’50/’60 van de vorige eeuw, toen ouders hun kinderen leerden: “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”?

(N.a.v. Yvonne Zonderop, Ongelofelijk. Over de verrassende comeback van religie, Prometheus Amsterdam 2018)

 

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *