Henoch de man die God thuis bracht – Preek over Genesis 5, 24 (preek in kader van 40-dagen periode “Ga met God”)

Jongens en meisjes, houden jullie van wandelen? Je weet vast wel leukere dingen: voetballen, gamen, tv-kijken… Maar als het nou eens op een hele mooie plek is, bijvoorbeeld als je op vakantie bent? Het maakt wel verschil wáár je gaat wandelen. Met de auto kun je vaak niet eens op de mooiste plekjes komen, lopend wel. Dus: wandelen leuk, maar hangt ervan af waar.

Toch is er één ding nog belangrijker als je gaat wandelen: met wie doe je dat. Wandelen doe je samen, bijv. met je vader en moeder. En vaak ben je ondertussen dan over van alles en nog wat aan het praten. Als je eens even rustig met iemand wilt praten, is het zelfs een hele goeie manier om dat lopend te doen. Je praat wat, en soms is het even stil, maar dat geeft niks. Het is gewoon fijn, het geeft je rust.

Mijn vader ging vroeger altijd met ons de polder in, op zondagmiddag. Hij leerde ons allerlei vogels kennen en mooie waterplanten in de sloot. En terwijl we flink doorstapten, praatten we over van alles. En al liepen we elke zondag bijna hetzelfde rondje, het werd nooit saai. Op de duur hadden we alles wel gezien. Toch gingen we altijd weer. Het leek alsof je veel beter kon praten als je aan het lopen was.

Vanmorgen gaat het ook over iemand die ging wandelen: Henoch. In de Bijbel staat (oude vert.), dat hij ‘wandelde met God’. Ik zei al: het gaat er niet om wáár je wandelt, maar met wie. Stel je nu eens even voor, dat je elke zondag hetzelfde rondje loopt, maar dan met Gód! Zou je dan met hem net zo gezellig praten als met je vader, of met je opa en oma? Of zou je dan ineens helemaal níks meer kunnen zeggen? Omdat je de hele tijd naast je kijkt: ik loop naast Gód!?

Dat kan. Stel, een jongen is verliefd op een meisje.[1] Dan droom je ervan dat je haar ’s avonds thuis mag brengen. Maar als die droom echt uitkomt…, weet je ineens helemaal niet meer wat je wilde zeggen! En toch gaat dat over, als je eenmaal verkering hebt. Misschien had Henoch dat in het begin ook wel. Maar ook bij hem ging dat over: hij wandelde, lezen we, wel driehonderd jaar met God! In het hebreeuws staat er eigenlijk: Henoch ‘ging’ met God, net zoals je zegt bij een jongen en meisje die verkering hebben. Driehonderd jaar verkering! Je gaat je bijna afvragen: heb je elkaar dan nog wel zo veel te vertellen?

Maar als je dan even denkt aan dat voorbeeld van die jongen die dat meisje thuis brengt. Wie brengt hier wie thuis? Niet Henoch brengt God thuis, God brengt Henoch thuis. Je leest: “Henoch wandelde met God en hij was niet meer, want God had hem weggenomen”. Als je gaat met God, brengt hij je thuis. Zo ging dat bij Henoch, zo doet God dat ook met jou.

Hoewel, is dat wel zo? Geldt dat voor iedereen? Ging dat ook zo met al die mensen vóór Henoch, en die na hem kwamen? Nee, Henoch is echt een buitenbeentje. Niet alleen omdat al die anderen veel en veel ouder werden. Zo oud dat je het je bijna niet kunt voorstellen (Metuselach zelfs 969, de oudste mens ooit!). Maar er is nog iets waarmee Henoch er ineens uit springt. Met opzet heb ik het hele hoofdstuk laten lezen. Als je dat doet, wordt het bijna een saaie opsomming. Al die mensen, ze leefden, kregen kinderen, en… stierven. Dat is telkens het eind van het liedje. Het is net een refrein: en hij stierf, en hij stierf…

Die eentonige cadans is bewust zo bedoeld. Om je van één ding te doordringen: dit is het leven nu! Die mensen worden wel oud, heel oud zelfs. Maar stokoud worden is nog altijd wat anders dan eeuwig leven! Geen mens redt het, uiteindelijk sterven ze allemaal. Gen. 5 is dan ook een soort trieste balans van de hoofdstukken daarvoor. Van Gen. 3, waar verteld was over de zondeval. Dat erop uit loopt, dat God zegt: “Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug”. En dan volgt ook nog eens hoofdstuk 4, de eerste moord. Moord, mensen die oud worden, en ziek, kwetsbaar zijn, en tenslotte… sterven. Dat is zoals de wereld er uit ziet nadat de mensen in zonde gevallen zijn. Het lijkt niet meer goed te komen. Hij leefde, kreeg kinderen, en stierf, en stierf…

En dan ineens is er iemand bij wie het anders gaat! Ineens iemand die niet sterft! Waarom niet? Hij leefde niet maar, van hem wordt gezegd: hij leefde in nauwe verbondenheid met God. Hij wandelde met God! Ineens is het alsof er heel even weer iets van het paradijs terug is. Toen Adam en Eva ‘wandelden’ in de Hof, God die daar ‘wandelde’ in de avondkoelte. God en de mensen die verkering met elkaar hebben. God die zijn geliefden thuis brengt.

Henochs leven ís dus ook echt anders dan dat van al die anderen. Hij is net als later die ene vrouw, die zus van Lazarus, Maria. Zij laat Martha in de keuken werken, zíj wil bij Jezus zijn, met hem praten, naar hem luisteren. Al die mensen van Gen. 5, ze leven, krijgen kinderen en sterven. Is dat alles wat er van je verteld zal worden als je begraven wordt? Wat zou jij willen dat de mensen over je zeggen bij jouw graf? O, een gezin groot brengen is van grote betekenis! Moeders die hard werken om goed voor hun kinderen te zorgen, ze zijn de bouwers van de samenleving! Moeders en vaders die hun kinderen heel eenvoudig een leven met God laten zien, zij zijn de bouwstenen van Gods rijk! Maar van Henoch wordt toch net íets meer gezegd: hij wandelde met God, en God bracht hem thuis.

Daarom aan u en jou de vraag: die Henoch, inspireert die je ook? Vind je zijn leven uitnodigend? Ga je ernaar verlangen ook zo te leven? Ik wel! Ik wou dat ik net zoals Henoch verkering met God had. Gewoon met God praten en de tijd vergeten. Gewoon met hem leven en alles met hem delen. Gewoon heerlijk genieten van Gods liefde en vrede in je hart krijgen. Niet opgejaagd door alles wat je moet doen, niet overvoerd worden met prikkels en beelden. Gewoon stil naast God lopen, luisteren naar zijn stem, genieten van zijn aanwezigheid. Een wandeling als in het paradijs, als op zondagmiddag, een beetje hemel op aarde.

Wil jij, wilt u dat ook? Daar zijn we nu mee bezig, in ons 40-dagen project “Ga met God”. Want hier gaat het om in je leven. Je kunt van alles aan je hoofd hebben: werken-werken, opleiding afmaken, piekeren over je baan, wakker liggen van je schulden, stikken van de stress. Maar wat als je nu eens even opstaat, midden in zo’n slapeloze nacht, en een Psalm leest, of neerknielt om je hart voor hem uit te storten? Ga met God, dat boekje doen we samen om ons daar in te oefenen. Dat is goed: ons leven met God wordt zo maar vluchtig, oppervlakkig. Stress en negatieve gedachten kunnen je zo gaan beheersen. Oefenen, dat helpt echt. Al kom je maar zo ver, dat je een paar momentjes hebt, één of twee in de week, waarop je even stil staat. Om dat drukke leven te delen met God. En zo te wandelen met hem.

Weet je waarom Henoch mij zo boeit? Omdat zijn leven laat zien: het kan dus! Een gewone man, net zo’n zondaar als al die anderen en als ik, die leeft met zijn hemelse Vader. En… God beloont hem (Hebr. 11)! Je kunt gelovig zijn. Maar je kunt ook met God verkeren. Je kunt God een beetje kennen. Je kunt ook zo dicht bij hem leven, dat God zegt: kom nu maar thuis. Soms denk ik wel eens, dat God dat heeft gezegd tegen sommigen van ons, die plotseling stierven. Kom maar, het is genoeg, ik heb iets veel mooiers voor je.

Een kind vertelde het verhaal van Henoch na, het ging zo.[2] Henoch was aan het wandelen met God. Ze waren aan het praten en soms waren ze stil. En al pratend en lopend vergaten ze helemaal de tijd. Tot ze ineens heel dicht bij het huis van God gekomen waren. Toen schrok Henoch en zei: o God, nu moet ik nodig terug! Ach, zei toen God, nu ben je er toch zo wat, waarom blijf je niet meteen?

Toch denk ik niet, dat Henoch al wandelend zijn vrouw, huis en werk vergeten was. Wandelen met God is niet, dat je je vrouw verwaarloost of een slechte vader bent. Henoch werd geen monnik, er staat juist dat hij zonen en dochters verwekte. Wij denken soms, dat je veel moet bidden en in de Bijbel moet lezen. Dat dat wandelen met God is. En OK, je kunt niet met God wandelen zonder dat ook te doen. Maar Henoch beminde zijn vrouw, zorgde voor zijn gezin, deed zijn dagelijks werk. En ik denk, dat zijn liefdesleven, gezinsleven en arbeidsleven voor God geen geheim waren. God keek mee, was daar bij! Is God daar ook bij jou bij: als je tv-kijkt, voetbalt, naar school gaat, naar je werk, op je computer zit, in bed ligt?

Ik weet wel zeker, dat ook Henoch momenten had waar hij God misschien liever niet bij had. Hij was ook een kind van Adam, net als wij. Zonde gierde door zijn aderen. Maar één ding viel God op: Henoch geloofde, zoals ook de schrijver van Hebreeën zegt, in hoofdstuk 11. “Zonder geloof kun je God geen vreugde geven”. Geloof, dat is voor ons vandaag: dat je op Christus, niet op jezelf vertrouwt. Hij brengt je thuis, zijn heilige leven wordt door geloof het onze.

Henoch is eigenlijk een beetje als Jezus. Die soms in zijn eentje een berg op ging om te bidden. Om even niet die drukte van al die mensen om zich heen te hebben. Even met mijn Vader praten. Even weer weten dat hij nog steeds van me houdt. Totdat hij stierf, ja hij ook. Maar toen… opstond! Omdat God zei: het is goed, het is volbracht! En in de hemel werd opgenomen. Nu mogen wij leven in dat licht. Kleine E., zo juist gedoopt, gaat ook op weg. Ze mag leren wandelen met God. Hoe ver en hoe lang haar reis wordt, God is het die het weet. Maar wat ertoe doet is: hij heeft haar lief, slaat zijn arm om haar heen, en zegt: zullen we gaan wandelen?

De kinderen in de kerk hebben een prachtige wandplaat gemaakt. Ook daarin zie ik iets van dat wandelen met God. Die rivier die stroomt, vanaf het kruis op weg naar God, dat is ons leven, jouw leven. Wandel, ga met God!

Amen.

 

 

 

[1] Dit voorbeeld (en meer) is ontleend aan een preek van ds. D. de Jong, Den Ham.

[2] Ontleend aan overdenking van ds. D. de Jong in: Gereformeerd Kerkblad.

 

 

Gen. 5, 24 Gen. 5, 24

 

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *