Jezus de Mensenzoon: Heer van de sabbat! – Preek over Marcus 2, 23-28
“Waarom ik religie haat en van Jezus hou”. Een filmpje met die boodschap op YouTube werd in 2012 door miljoenen bekeken. We kijken ook naar een stukje ervan (https://www.youtube.com/watch?v=yrhyeQdwpuI). Religie is: de mens zoekt God. Jezus is: God komt naar de mens. Religie zegt wat je moet doen. Jezus zegt: alles ís gedaan.
Jezus de Mensenzoon: Heer van de sabbat
- De aanleiding
Geen religie maar Jezus: dat lijkt ook aan de orde in Marcus 2. In Marcus 2 worden vier voorbeelden genoemd van felle kritiek op Jezus. Juist van de kant van de religieuze elite, de Farizeeën. Die beschuldigen hem van Godslastering; dat hij eet bij slechte mensen; dat hij de vastenregels overtreedt; en: de sabbat schendt.
Het eerste gebeurt als Jezus een verlamde man geneest, en vervolgens zegt dat zijn zonden vergeven zijn. Zonden vergeven, dat kan God alleen, roepen de religieuze fanatici. Gelijk hebben ze: ze hebben haarscherp door wat Jezus eigenlijk laat zien. Het zelfde gebeurt als hij bij tollenaar Levi aan tafel gaat. Het loopt erop uit dat hij zegt: ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen maar zondaars. De volgende clash met de Joden heeft te maken met het vasten. Weer laat Jezus zien wie hij is: Zolang de bruidegom bij hen is kunnen bruiloftsgasten toch niet vasten?
En de laatste botsing met de Joden betreft de sabbat. En die loopt erop uit dat hij zegt: De Mensenzoon is ook heer en meester over de sabbat. Mensenzoon noemt hij zich nu: de titel van de beloofde messias, naar Daniël 7. De Farizeeën kenden hun Bijbel: hij noemt zich de Mensenzoon! Alsof hij zelf de beloofde Messias is!
Dus waar het telkens om gaat is dat Jezus zijn Goddelijke afkomst laat zien. Dat hij niet maar de wonderdoener van het volk is maar de Zoon van God, de Verlosser! Dáárdoor staat nu alles op scherp. Religieuze godsdienstigheid tegenover het goede nieuws van het koninkrijk van God! Heiligheid tegenover schijnheiligheid! Schijnheilig is: regels houden om de regels. Heilig is: van binnenuit toegewijd zijn aan God. En dat is Jezus. Want hij is de Mensenzoon die zonden mag vergeven. Redder van zondaars; de bruidegom, middelpunt van het bruiloftsfeest. En heer en meester over de sabbat. Je voelt hoe de spanning oploopt. Zodat je in Marcus 3,6 leest, dat de Farizeeën gaan overleggen hoe ze hem uit de weg zouden kunnen ruimen.
- De kwestie
De leerlingen van Jezus wrijven korenaren fijn tussen hun handen. De Farizeeën, altijd in de buurt, maken daar meteen een punt van. Uw leerlingen doen wat op sabbat niet mag! Zwaar overdreven, zouden wij zeggen. Maar dat is niet de manier waarop Jezus reageert. Hij ontkent niet wat de Farizeeën zeggen, en zegt niet dat het wél mag.
De regels zijn duidelijk. Niet omdat je geen koren mag plukken, in het voorbijgaan; dat mocht (Deuteronomium 23,26). Maar vooral omdat eten klaarmaken op sabbat inderdaad verboden was. Niet in de wetten van Mozes, wel in de Joodse uitleg daarvan.
Daar is op zich niets mis mee. Alle regels van God hebben een praktische uitleg en toepassing. Ook wij kennen dat; bijvoorbeeld: op zondag naar de kerk, is geen letterlijk bijbels gebod. Wel leggen we het vierde gebod zo uit. Is het daarmee dus ‘maar’ een menselijk regeltje? Ik denk dat we dat tegenwoordig te gemakkelijk zeggen. Worden wij niet soms wat nonchalant in de manier waarop we omgaan met Gods wil? De manier waarop we de zondag zijn gaan invullen, is een keuze geweest. Een keuze die we samen en onder leiding van Gods Geest ontwikkeld hebben. Een keuze ook, die je elkaar mag voorhouden als een gezamenlijke leefregel.
Ook Jezus laat in zijn reactie zien, dat hij die praktijk van omgaan met Gods wet accepteert. Zo leven wij als volk van God, zo proberen we Gods wil en geboden te gehoorzamen. Dat is dan ook niet het punt waarover deze botsing met de Farizeeën gaat. Wat wel het punt is, wordt duidelijk uit het voorbeeld dat Jezus uit de Bijbel aanhaalt. Hij wijst op David, toen hij op de vlucht was voor koning Saul die hem wilde vermoorden.
David zoekt eten voor hem en zijn manschappen. Hij gaat naar de tabernakel, het heiligdom waar de ark van God staat. En daar vraagt hij om de toonbroden, het broodoffer dat wekelijks aan God gebracht werd. Niemand mocht dat brood eten, alleen de priesters. Waarom gaf de priester David dan die broden? Marcus zegt, dat de nood drong (zoals er letterlijk staat). Wat was die nood of noodzaak? Was dat dat David en zijn mannen honger hadden? Dáárvoor zou geen enkele priester die broden geven: ze waren aan God gewijd, heilig. Er moet meer aan de hand zijn, wil die priester die broden zo maar geven.
In 1 Samuel 21 lezen we wat David tegen de priester zegt. Hij vertelt hem, dat hij een geheime missie moet uitvoeren voor koning Saul. We weten dat dat een leugen is: David was op de vlucht voor Saul! Maar de priester gelooft, dat David op pad is voor het landsbelang. De tempel is heilig, maar ook het belang en de veiligheid van Gods volk zijn heilig. En dus stemt de priester in en maakt een uitzondering op de regel. Omdat er grotere belangen spelen in de dienst aan God!
Precies dat is de reden waarom Jezus dit voorval aanhaalt. De leerlingen doen inderdaad wat op sabbat niet mag. Maar hun reis is een dienstreis, in dienst van het koninkrijk van de hemel. De regels blijven gelden, maar kunnen door iets groters verdrongen worden. En dat grotere is, dat Jezus de Heer van dat nieuwe koninkrijk is. Gods wet, op de manier waarop die wordt toegepast in Israël, moet nu wijken voor hem. En weer maakt Jezus zo duidelijk wie hij is; en dat hij groter is dan de Joden willen geloven.
- De boodschap
En daarom zegt Jezus ten slotte: De sabbat is er voor de mens, niet de mens voor de sabbat; dus is de Mensenzoon ook heer en meester over de sabbat. Dat zijn eigenlijk twee uitspraken, die ook nog niet meteen helemaal duidelijk zijn. Vooral bij die eerste komt de vraag op: is dat zo, dat de sabbat er is voor de mens? Was die sabbat er niet voor God, tot Gods eer? Ja, de Israëlieten vierden de sabbat als gedenkdag. Op die dag stonden ze stil bij hun bevrijding uit Egypte, de geboorte van Gods volk. De sabbat was dag van God en voor God.
Maar toch, en hier blijkt de wijsheid van al Gods geboden: ook dag voor de mens! Geen enkel ander volk kende een vrije dag. In de hele wereld was het werken, werken en nog eens werken. Als er al mensen waren, die even konden stoppen met werken, dan waren dat rijken. De slaven deden dan het werk, zij werkten door.
Maar ook van die slaven had God gezegd: zij moeten evengoed rusten als uzelf! In een wereld zonder mensenrechten ronduit uniek, revolutionair! Gods geboden willen nooit het menselijk leven beperken of insnoeren. God is er niet op uit mensen op te zadelen met een leven vol verplichtingen. Dat is nu juist het verschil met wat we noemen ‘religie’. Bij religie gaat het om doen, bij geloof in God om wat hij hééft gedaan. Bij religie gaat het om leven volgens regels, bij God om vergeving en genade. Ook al in de tijd van het Oude Testament, toen alles al vooruit wees naar de bevrijding door Christus.
En zo komt hij ook hier tevoorschijn als de Heer die zelf zijn leven geeft. En die ook ons brood te eten geeft. Brood dat we niet verdienden, waar we geen recht op hadden (avondmaal!). Omdat hij meer is dan David, meer dan Israël, meer dan de sabbat, meer dan de wet. Niet door wet en profeten af te schaffen, maar om ze te vervullen (Matteus 5,17). Dat is: om de ware inhoud ervan te laten zien.
Opnieuw wil ik dit betrekken op de huidige samenleving en politiek. Sommige partijen willen alles wat aan het Christendom herinnert uitbannen. Denk aan de vrijheid van eigen onderwijs, of aan de ‘zondagsrust’. Dat is alleen maar consequent: een verplichte vrije zondag hoort echt bij het ‘Christendom’. Daarmee bedoelt men de tijd waarin de kerk domineerde en macht had. Die tijd is voorbij: ons land is niet christelijk, maar vergaand geseculariseerd. We moeten niet terug verlangen naar een tijd waarin de kerk een machtspositie had. Christenen zijn onderdanen van het hemelse koninkrijk. Dan zoek je geen macht of invloed om eigen christelijke belangen veilig te stellen. Dat hoort bij de wereld die voorbij gaat.
Het hemelse koninkrijk blijft eeuwig bestaan. Daarom vieren we nu de overwinning van onze Koning. Dat deed de kerk toen ze van de sabbat overging naar de zondag. Vanaf het eerste begin kwamen de apostelen samen op de eerste dag. En zo erkenden de eerste christenen Jezus als de Heer van de vervulde sabbat. En dat doen ook wij vandaag. Ook als we deze dag vieren in een tijd van winkels open op zondag en afkalvend kerkbezoek. We vieren de zondag, door elkaar te bemoedigen om elke dag met hem te leven. Te leven met de Heer van de sabbat in het hart van je leven.
Wat is dat? Leven vanuit de rust van de verlossing. Dan draait niet alles om economische groei of om angst voor terreurdreiging. Je leeft vanuit de rijkdom en veiligheid die je in Christus hebt. En je viert het feest van genade, met brood en wijn.
Amen.
Marc. 2, 23-28 (handout) Marc. 2, 23-28 Marc. 2, 23-28
Heerlijk, geen dodende religie, maar De Levende Here Jezus die het GEHEEL heeft VOLBRACHT !